print
interview

Mensen moeten langer thuis blijven wonen, maar er is fors bezuinigd op de Wmo. Dat zijn tegengestelde bewegingen. Zorginstelling Liante in Friesland ziet, als gevolg hiervan, het aantal acute zorgvragen toenemen.

Joop Jonkman
directeur zorggroep Liante
14 april 2016

In de afgelopen twee jaar hebben wij de complexiteit in zorgvragen zien toenemen. Doordat ouderen langer zelfstandig blijven wonen en hun zorgvraag zo lang mogelijk uitstellen, is de zorgvraag als die komt acuter. Daarom hebben we in onze woonzorgcentra meer ruimte gemaakt voor crisisopnames. We zien dat deze kamers bijna niet leeg staan.

Liante is niet zo’n hele grote zorgstichting. We hebben een aantal woonzorgcentra in de gemeenten Smallingerland, Ooststellingwerf en Weststellingwerf. Daarnaast hebben we een aantal clusters van woningen en leveren we thuiszorg. We hebben circa 750 medewerkers in dienst en ongeveer 600 vrijwilligers.

In de woonzorgcentra wonen over het algemeen ouderen met een zorgvraag die vrij complex is. Dat wil zeggen dat de grootste populatie een ZZP (Zorg Zwaarte Pakket) heeft van vier of hoger. Het gaat om cliënten met dementie en of somatische klachten, maar ook de bekende ouderdomsklachten door een afnemende gezondheid. De gemiddelde leeftijd van onze cliënten is 89 jaar.

In de aanleunwoningen wonen soms mensen met een hogere zorgvraag dan in het verzorgingshuis, maar ook nog een aantal mensen met een ZZP onder de vier. Daar kun je echter niet zonder meer komen wonen. Er moet wel een zorgvraag aan ten grondslag liggen. De indicatie hiervoor wordt afgegeven door onze eigen verpleegkundigen en medewerkers van de afdeling zorgbemiddeling. Zij beoordelen aan de hand van een aantal criteria, die zij o.a. samen met de woningcorporaties hebben opgesteld, of iemand in aanmerking komt voor zo’n woning of niet.

Nieuwe teams bij de gemeenten

In de gemeenten waar wij mee te maken hebben, zijn gebiedsteams aangesteld in het kader van de Wmo en de landelijke decentralisatie. Die gebiedsteams komen vaak naar ons toe voor overleg en advies. Het zijn namelijk totaal nieuwe mensen die dit werk zijn gaan doen. Vaak komen de medewerkers van die gebiedsteams van buitenaf en kennen zij de lokale sociale kaart nog niet, die moeten zij zich dan nog helemaal eigen maken.

Tot nu toe is het nog niet problematisch dat we met meerdere gemeenten te maken hebben, maar het is natuurlijk wel lastiger om met al die gemeentes afzonderlijk te overleggen. Dat geldt voor de zorgverzekeraars en de zorgkantoren. Ik heb vanmorgen bij het zorgkantoor te horen gekregen dat we vanaf 2016 per zorgverzekeraar afspraken moeten gaan maken. Nu maken we de afspraken voor al onze cliënten met een zorgkantoor uit onze regio. Met alle zorgverzekeraars afzonderlijk overleggen kost niet alleen veel tijd, maar je krijgt ook met verschillende interpretaties te maken. Straks kunnen dus binnen onze locaties verzekerden op verschillende manieren instromen, met verschillende pakketten en misschien ook met andere voorwaarden. We zullen zien hoe dat uitpakt.

Landelijk zijn er de afgelopen jaren veel bezuinigingen geweest. Zorggroep Liante maakt echter nog steeds ieder jaar een beperkte groei door. Voor ons zijn die bezuinigingen dus niet zo merkbaar. Ook de vraag naar thuiszorg neemt bij ons toe. De huishoudelijke zorg, waar nu landelijk veel ontslagen vallen, is bij ons niet zo’n grote dienst en derhalve zijn de effecten van de bezuinigingen gering. Wij nemen nog steeds nieuwe medewerkers aan in de zorg en ondersteunende diensten.

Nabijheid

Nabijheid is voor ons belangrijker dan groei. Dat wil niet zeggen dat we geen nieuwe samenwerkingen aangaan, maar alles moet passen binnen ons concept van nabijheid. We hebben niet de ambitie om de grootste van Friesland te worden. We hebben hier lokaal een maatschappelijke taak te vervullen.

Wij proberen vooral in te spelen op de vraag van de cliënten. Daardoor merk je ook dat cliënten die tijdelijk bij ons komen, vaak zorg van ons blijven afnemen als ze weer naar huis kunnen. Wij verstaan onder goede zorg: zorg die aansluit bij de wensen en behoeften van onze cliënten. Dat betekent dat wanneer mensen bij ons komen wonen, er geen drempels opgeworpen worden voor familie en mantelzorgers. Zij krijgen de kans om de cliënt te blijven ondersteunen, in bijvoorbeeld het doen van huishoudelijk werk of activiteiten. Wij gaan hierover continu met hen in gesprek.

Uit de cliëntscores blijkt dat onze cliënten erg tevreden zijn. In de CQ-meting (Consumer Quality Index) kregen we een waardering van een 9,2. Ook de medewerkerstevredenheid is hoog. Dat is belangrijk, want het zijn de medewerkers die het uiteindelijk allemaal bewerkstelligen. Ik denk dat die tevredenheid komt doordat wij herkenbaar, dichtbij en lokaal goed verankerd zijn. Onze medewerkers en vrijwilligers komen uit de directe omgeving, een enkeling daar gelaten. Zij hebben ook weer een eigen netwerk, waardoor we een enorme verbondenheid hebben met de lokale gemeenschap. Verder organiseren we ook heel veel activiteiten waarmee we ouderen uit de omgeving aantrekken.

Liefde gaat door de maag

Onze vrijwilligers brengen per jaar ongeveer 200.000 warme maaltijden bij de mensen thuis. Bij deze mensen staat dus dagelijks iemand tussen de middag voor de deur. Onze vrijwilligers kunnen dan ook zien hoe het met iemand gaat en als ze het niet vertrouwen, dan geven ze ons een seintje. Dat is voor familie een heel geruststellend idee. Deze maaltijdservice is een van de diensten waar ook gebruik van gemaakt kan worden door mensen die geen andere zorg van ons krijgen.

Warme maaltijden aanbieden gebeurt landelijk steeds minder. Steeds meer maaltijden worden geproduceerd in mega-keukens, en de producten worden dan ingevroren en twee keer per week bij de mensen afgeleverd. Dat is natuurlijk goedkoper, maar wij kiezen er bewust voor om hier niet in mee te gaan. Bij ons krijgen mensen iedere dag een vers bereide warme maaltijd. Dat hoor bij ons concept van dichtbij, vertrouwd en veilig. Wij zeggen altijd: liefde gaat door de maag.  Daar begint het bij. Dan is de kans groter dat mensen, wanneer ze permanente zorg nodig hebben, ook voor ons kiezen.

Investeren in opleidingen in de zorg

Om invulling te geven aan de SROI-eisen (Social Return on Investment) die de gemeente stelt, hebben wij een aantal werkzaamheden uitbesteed aan Caparis, een lokale werkvoorzieningsbedrijf. Die doen de tuinen voor ons en op die manier denken wij aan die wet te voldoen. Het is nog maar de vraag of dat werkelijk zo is. Zowel vanuit de gemeente als landelijk gezien heb ik daar nog geen duidelijk antwoord op gekregen.

Daarnaast ronden wij nu een project af dat drie jaar gelopen heeft. Dit project zijn wij samen met de gemeente gestart om mensen die werkloos zijn en die minder goede kansen op de arbeidsmarkt hebben een opleiding en werkplek in de zorg te bieden. De laatste lichting studeert in september af. Ze begonnen de opleiding op mbo niveau 2 en sommige medewerkers zijn nu doorgegroeid tot een verpleegkundige opleiding mbo niveau 4. Na de opleiding zit onze taak erop. Maar iedereen die bij ons werkte en die inmiddels is afgestudeerd, heeft ook daadwerkelijk een baan gevonden, bij ons of elders in de zorg.

Toen we deze doelgroep opnamen in ons personeelsbestand, kwamen we wel voor nieuwe uitdagingen te staan. Sommigen moesten echt nog leren om ’s morgens hun wekker te zetten en gewoon op tijd te komen. Anderen raakten compleet in paniek dat ze hun kinderen niet zelf na schooltijd konden opvangen. Wij hadden in het begin niet in de gaten dat we ze dat nog moesten leren.

Waar we bij dit project ook tegenaan liepen, is dat wij een groot risico namen door deze medewerkers na drie maanden in dienst te nemen. De gemeente betaalde slechts de drie eerste maanden de salariskosten. Maar als iemand dan vervolgens ziek zou worden, was dat ons probleem. Diegene zou dan nog minimaal twee jaar bij ons in dienst zijn. Daarom hebben we besloten het niet nogmaals op deze manier te doen.

Inmiddels zijn er alweer afspraken gemaakt voor een nieuw project in samenwerking met de gemeente en het ROC. Ditmaal gaan we aan de gang met BBL-stagiaires (beroepsbegeleidende leerweg) in de wijk. Dat doen we opnieuw om de kansen op de arbeidsmarkt voor mensen te vergroten, door ze de mogelijkheid te bieden om een basisopleiding in de zorg te gaan doen. Maar nu zijn er voor ons minder risico’s aan verbonden.

Onze motivatie om dit soort projecten te doen is enerzijds om de instroom van nieuw personeel op gang te houden. We willen mensen blijven interesseren voor het werken in de zorg, zowel bij de mensen aan het bed als in de functies daar omheen. Wij proberen dit te realiseren door bij te dragen aan voldoende opleidings- en stageplaatsen.

Anderzijds vinden we het belangrijk om in ons beleid ook rekening te houden met de problemen die spelen in de gemeenschap waar we deel van uitmaken. Dat doen we bijvoorbeeld door medewerkers uit de regio aan te nemen, zodat we de lokale economie op peil helpen houden. We hebben er niks aan als hier een heleboel werklozen zijn en ze komen uit Groningerland of Drenthe hier werken. Dan nemen ze het geld daar ook weer mee naartoe.

Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg

Waar ik me zorgen om maak, is die tegengestelde beweging. Enerzijds moeten mensen langer thuis blijven wonen, maar anderzijds is het bijna onmogelijk om diezelfde mensen gebruik te laten maken van de faciliteiten die er zijn. Op de Wmo is namelijk fors bezuinigd. Daardoor merken we hier dat de acutere zorgvragen toenemen en dat de problemen steeds zichtbaarder worden in de samenleving. De politie moet steeds vaker achter verwarde mensen op straat aan om ze thuis te brengen. Dat is eigenlijk een ontwikkeling die mij pas de laatste twee maanden opvalt.

Er zijn ook mooie situaties die ontstaan doordat je meer verantwoordelijkheid draagt met elkaar, en dingen soms ook anders geregeld kunnen worden. Voorheen waren onze voorzieningen strikt toegankelijk voor ouderen die zorg nodig hadden, maar nu is het ook mogelijk mensen op te vangen van onder de 65 met ziektebeelden als ALS of MS. Op die manier kunnen we ze de gelegenheid bieden dichter bij vrienden en familie te blijven wonen.

Een van mijn idealen is dat mensen kunnen wonen waar ze willen wonen, of dat nu thuis is of bij ons. En dat ze daar verpleegd en verzorgd kunnen worden. Ik hoop dat we dat in Nederland overeind kunnen houden. Zodat mensen niet tot het gaatje moeten gaan, om dingen te bedenken die ervoor zorgen dat ze geholpen worden. Ik merk dat het systeem steeds meer dichtgetimmerd wordt en dat de checklists regeren. Alles moet beredeneerd, verantwoord en onderbouwd worden. Maar zorg is niet altijd te beredeneren. Waarom kan de ene mevrouw nog wel vijf meter lopen en de andere niet meer? Vertrouw gewoon op de medewerkers en de manier waarop zij dit oppakken. De menselijke maat moet behouden worden. We zeggen hier ook altijd: doe maar gewoon, dan doe je eigenlijk al gek genoeg.

Interview gehouden op 1 juni 2015 door Eva van Burg
Foto's: Werry Crone