print
interview

Onder een dekzeil staat achter in de tuin van Joost Kok (73) zijn trots. Zijn ‘plof’, een glimmende Yamaha. Die verbeeldt zijn vrijheid. Een lange reis op de motor zit er niet meer in, maar hij mag er graag nog een uurtje opuit trekken.

Joost Kok
73 jaar, Almere
12 oktober 2016

'Ik kan enorm genieten van een dag waarop de zon schijnt. ’s Ochtends lees ik dan buitenlandse kranten en de Bijbel. Daarna ga ik graag een eindje toeren. Vroeger had ik een mooie Engelse motorfiets. Het hele dorp liep ervoor uit. Ik voelde me destijds trots op die motor als mensen daarop wilden meerijden. Ik zwierf door heel Europa met een tentje. In die tijd schilderde ik ook veel, onder meer motorfietsen.'

Aan de wanden van zijn woonkamer in Almere-Buiten hangen de resultaten van zijn twee hobby’s, naast de goed gevulde boekenkasten. Joost Kok lacht veel. Praten doet hij zachtjes, sinds hij achttien jaar geleden door keelkanker getroffen werd – en daarvan genas. Hij heeft twee dochters en zes kleinkinderen. Ze schieten hem te hulp als dat nodig is, maar omgekeerd gebeurt ook wel.

'Mijn carrière heeft niet lang geduurd. Ik was bouwkundig tekenaar in de utiliteitsbouw. Werkte ontwerpen van architecten uit en hield toezicht op de bouw. Zo heb ik meegewerkt aan het Post-Radiogebouw in IJmuiden, van de beroemde architect Sijmons. En ik werkte voor Duintjer, die ook de Kolenkit (kerk, red.) in Amsterdam heeft ontworpen. Ik had een mooi vak en ik kon overal in de wereld terecht, in Duitsland en Zuid-Afrika. 

Als gevolg van een acuut reumatische aanval lijd ik aan een hartkwaal. Ik heb een lekkende mitraal hartklep. De reumatische aanval kreeg ik tijdens mijn militaire dienst. Al mijn gewrichten raakten ontstoken, ook de vliezen van de hartklep. Van de reuma ben ik genezen, maar de lekkende hartklep heeft permanent capaciteitsverlies veroorzaakt. Ik ben daardoor altijd gauw moe. Werken was daardoor altijd loodzwaar en rond mijn veertigste ben ik afgekeurd.'

Al twintig jaar woont Joost Kok alleen, na zijn scheiding. Het bevalt hem prima.

'Ik heb een paar relaties achter de rug, maar alleen zijn… heerlijk. Er zijn wel vrouwen die aanboden voor me te zorgen en die dan proberen je aan de haak te slaan, maar daar moet ik niet aan denken. Ik leef van een AOW-uitkering en heb een aanvullend bedrijfspensioen van meer dan 500 euro.'

Hij woont in een rijtjeshuis in de wijk die naar befaamde bouwmeesters is genoemd – maar die relatie met zijn vak is toevallig. 'Boven twee kamers en een badkamer. Beneden een woonkamer die overgaat in de keuken. Buiten een schuur. Van de tuin kan ik echt genieten. Liever had ik in een vrijstaand huis gewoond. Nu zit je erg op elkaar. Het is gehorig. Je geniet mee van de barbecue bij de buren. Het is geen overlast… het hoort er gewoon bij.' Lachend: 'Misschien kom ik nog eens in een vrijstaande bejaardenwoning.'

Hij wil hier graag blijven, ook als hij zorg nodig krijgt. 'Een verzorgingshuis kom je toch niet meer in. Daar hebben we honderd jaar voor gevochten… Maar of je hulp krijgt, bepaalt je dokter. Toen ik een tijdje geleden uit het ziekenhuis kwam, moest ik eigenlijk revalideren in een verzorgingshuis, maar mijn dochters zeiden: "Dat gaat niet gebeuren. Wij komen je helpen." Een van hen kwam speciaal terug uit Ierland.

In huis heb ik geen zorg nodig. Hoewel het huishouden me zwaar valt. Zelf een kamer opknappen kan niet meer. En als ik hulp nodig heb, moet ik dat zelf organiseren. Ik zou iemand in huis kunnen halen om te helpen, maar dat vind ik niet prettig. Na mijn operatie kwam iemand een tijdje helpen. Ik was blij toen ze weer weg was.'

Ik ben een zorgmijder. Dat is niet altijd verstandig, maar ik regel dingen graag zelf, ben onafhankelijk.

Ik heb jarenlang veel gebruik gemaakt van de zorg. Daar ben ik tevreden over. Altijd goed behandeld. Maar wat me wel ergert is dat er door plaatsgebrek enorm met oude mensen wordt gezeuld. Zoals onlangs met mijn buurman, die dement werd. Moest hij helemaal naar Amsterdam Slotervaart en weer terug. Dat is een ramp!'

Zonder zorg slaat Joost Kok zich er nog wel een tijd prettig doorheen. Hij is zich ervan bewust dat hij zijn kluizenaarsbestaan niet te ver moet doorvoeren: 'Ik moet zorgen dat ik alert blijf en me niet opsluit. Meedoen met anderen in de samenleving. Zoals ik nu al doe voor mijn dochters en voor de kerk. Ik heb geen zin om in de kroeg te gaan zitten. Door Europa trekken, dat kan niet meer. Maar ’s winters breng ik graag tijd door in Spanje. Thuis heb ik nog mooie geschiedenisboeken te lezen en dan verdiep ik me in het vroegere Spanje.'

Interview afgenomen door Hattum Palma en Frank Roos op 15 juni 2016
Foto: Frank Roos