print
interview

Een groep PvdA-leden volgde jongeren die net van het praktijkonderwijs kwamen. Vonden zij werk? Willem Kwakkelstein en Arij Maarleveld spraken hierover met de Schiedamse wethouder Mario Stam en met Desiree Curfs van Stroomopwaarts.

Mario Stam en Desiree Curfs
wethouder Schiedam respectievelijk directeur Stroomopwaarts
01 januari 2015

Desiree Curfs: ‘De Sociale werkplaatsen en sociale diensten van Schiedam, Vlaardingen en Maassluis zijn op 1 juli 2015 gefuseerd tot Stroomopwaarts. Dat betekent meer slagkracht en een duidelijker aanspreekpunt voor de werkgevers in de regio. Onze organisatie kan nu meer aandacht genereren en vindt aansluiting bij bedrijven die daar eerder niet aan gedacht zouden hebben. We activeren mensen die nu nog geen betaald werk hebben of kunnen verrichten om te participeren in de wijk, om vrijwilligerswerk te doen, een netwerk op te bouwen of mee te draaien in klusprojecten. Hierdoor zal door anderen minder aanspraak worden gedaan op maatschappelijke voorzieningen. Kwetsbare jongeren met een achterstand vallen onder de prioriteitsdoelgroep. Deze jongeren zijn naast het ProNovaCollege ook gehuisvest bij Lentiz Schiedam. Door de samenwerking met deze scholen zijn doelgroepjongeren tijdig bij Stroomopwaarts in beeld.’

Mario Stam: ‘Jongeren die van de praktijkschool komen vielen in het verleden vaak naar de WSW. De overheid verzorgde dan een gegarandeerde baan voor deze jongeren. Het klinkt wellicht als een oplossing, maar jongeren willen liever deel uit maken van een bedrijf of instelling - in een volwaardige baan in plaats van een gecreëerde baan op de sociale werkplaats. Nu wordt terecht meer naar de werkgevers gekeken. Die moeten daar nog aan wennen. Het sociaal domein moet ontkokerd worden. Bekeken moet worden waar iemand maatschappelijk en financieel gezien het beste tot zijn of haar recht komt. Daar zijn we mee bezig en als je dat kunt bereiken, is dat een winstpunt.

Als je erin slaagt om met wat extra aandacht iemand aan een baan te helpen – door bijvoorbeeld eerst een klus in een bedrijf te doen – dan doet dat wat met het zelfvertrouwen van zo’n jongere. Nu zorgt het UWV voor de indicatiestelling, maar ik vraag me af of het UWV als tussenlaag niet gemist kan worden. Als je decentraliseert naar de gemeenten, doe het dan goed. Zo’n jongen of meisje, een burger, wordt door het UWV zo ongeveer digitaal begeleid. Soms duurt dat twee jaar. Daarna wordt het onze verantwoordelijkheid. Waarom niet gelijk?’

Desiree Crufs: ‘Er zijn bedrijven – die nu nog niet in beeld zijn – die je meer moet helpen, zodat ook zij werkgever van deze groep mensen kunnen worden. Bij sommige ondernemingen moet nog wel wat veranderen, zodat bijvoorbeeld bij kleine problemen niet onmiddellijk met ontslag gedreigd wordt. Daarnaast zijn er ook mensen die aangewezen blijven op één van onze drie werkbedrijven en onze dienstverleningstak – die zich richt op schoonmaak, groen en catering.’

Als wethouder is het contact met werkgevers lastig - dat loopt vaak per gemeente, per bedrijfsterrein of per sector

Mario Stam: ‘Stroomopwaarts heeft een sterkere positie ten opzichte van de werkgevers dan voorheen het geval was. Ook als wethouder is het contact met werkgevers tamelijk lastig. Dat loopt vaak per gemeente, per bedrijfsterrein of per sector. Huisman ­– waar booreilanden e.d. worden geconstrueerd – is wat anders dan de Frankelandgroep met verzorgingshuizen. Het contact moet altijd stapsgewijs, van de groep werkgevers, via de individuele werkgever naar bijvoorbeeld de kassière die een collega krijgt die wat begeleiding nodig heeft. Maatwerk, verschillende gevallen verschillend benaderen.

Zorgelijk is dat nogal wat laag gekwalificeerde banen door bezuinigingen en automatisering zijn verdwenen. Binnen een personeelsbestand zouden die functies gemaakt moeten worden, zoals het voorbeeld van beddenvervoerders in een ziekenhuis. Er zouden weer van die banen moeten komen. Dat zou vermoedelijk betaald kunnen worden uit ‘verknoping van budgetten’ –  niet iedere begrotingspost apart bekijken.’

Desiree Curfs: ‘Jongeren uit het speciaal onderwijs zijn wel in beeld. Kwetsbaarder zijn is de jongere met een havo-diploma die de hele dag op de bank zit  en die eerst alleen als lastig wordt gezien, en na onderzoek bijvoorbeeld autistisch blijkt te zijn. Essentieel is dat we de juiste snaar weten te raken. Vaak is dat iemand helpen de balans te vinden tussen minderwaardigheidsgevoel en zelfoverschatting. Door de politiek, de media, de veranderde wetgeving is er nu wel een stevige belangstelling voor (jeugd)werkloosheid en kwetsbare jongeren.

In het verleden heeft het UWV weleens makkelijk regelingen meegegeven. Regelingen lijken bij werkgevers alleen niet zo te werken. Werkgevers moeten intrinsiek gemotiveerd zijn. Het moet tussen de oren komen en ze moeten bij de jongere ‘een gezicht’ krijgen.'

Mario Stam: 'Sinds Asscher en Klijnsma wordt er over deze jongeren positief, niet stigmatiserend gesproken. Een sollicitatiebrief maakt een werkgever duidelijk dat iemand wel wil. Op zich is het jammer dat de praktijkschool categoriaal is. Als dat niet zo was – en de school zou deel uitmaken van een scholengemeenschap – zou dat minder een stempel betekenen. Er zou een dynamiek kunnen ontstaan. Door een zekere vertrouwdheid zouden jongeren misschien vaker kunnen en willen doorstromen.

Wat er zou moeten gebeuren is: niet marchanderen, durven kiezen en alle zorgtaken naar de gemeente. Dan gaat het dus ook om blijvende Wajongers, de langdurige zorg en een deel van de GGZ. Je had de zogeheten pre-Wajong. De inschatting was dat tussen de 40 en 60 procent in de Wajong zou komen. Dat blijkt 20 procent te zijn. Met het geld dat daardoor overblijft, zouden gemeenten iets kunnen doen om mensen niet tussen wal en schip te laten vallen. In overleg met het onderwijs, sociale werkplaatsen en werkgevers kunnen we lokaal de begeleiding regelen die nodig is voor onze inwoners.'

Interview afgenomen op 14 januari 2016 door Willem Kwakkelstein en Arij Maarleveld
Foto: Werry Crone