print
interview

Een groep PvdA-leden volgde eind 2015 jongeren die net van het praktijkonderwijs kwamen. Vonden zij werk? Hella van Beek en Ria Lim spraken met beleidsmedewerker Hanneke van der Meer over de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt.

Hanneke van der Meer
beleidsadviseur bij de gemeente Haarlem op het gebied van de aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt
01 januari 2015

'Ik ben beleidsadviseur en RMC-coördinator in de regio Zuid- en Midden Kennemerland. RMC staat voor Regionale Meld- en Coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten (VSV) en de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt. Ik ben in dienst bij de gemeente Haarlem, de centrumgemeente voor de regio. Ons streven is om samen met het onderwijsveld en diverse ketenpartners jongeren zoveel mogelijk een diploma te laten behalen, waardoor zij betere kansen hebben op de arbeidsmarkt.

Bestrijding voortijdig schoolverlaten

Alle jongeren zonder startkwalificatie tot 23 jaar zijn bekend bij het Leerplein. Het Leerplein heeft als taak deze jongeren terug te plaatsen naar een opleiding of een leerwerktraject, al dan niet met extra begeleiding of zorg-hulpverlening. De regio heeft de keuze gemaakt om in het kader van de aanpak Jeugdwerkloosheid ook jongeren van 23 tot 27 jaar die een uitkering aanvragen door het Leerplein een scholingsadvies te laten geven.

Op het moment dat een jongere - met of zonder startkwalificatie - een uitkering aanvraagt, krijgt hij of zij een intakegesprek met een medewerker van het jongerenteam van Werkplein. Het jongerenteam werkt nauw samen met het Leerplein en het Werkgeversservicepunt. Tijdens het intakegesprek onderzoekt de Werkpleinmedewerker samen met de jongere of deze 'schoolbaar' is. Als dit zo is, is het streven om de jongere (weer) naar een opleiding of een leerwerktraject toe te leiden. Er zijn verschillende trajecten mogelijk. Als de jongere naar werk wordt toegeleid, dan helpt de Werkplein hem of haar daar ook bij.

Jongeren die verzuimen of dreigen de school voortijdig te verlaten, zijn veelal bekend bij de Leerpleinmedewerkers. Deze Leerpleinmedewerkers zijn leerplichtambtenaren die op de scholen deelnemen aan de multidisciplinaire teams en ook op de scholen hun spreekuren in het kader van de verzuimaanpak houden. De leerplichtambtenaar beslist of er eventueel (tijdelijk) hulp ingevlogen moet worden voor het kind en/of het gezin. In de multidisciplinaire teams op de scholen zitten onder andere medewerkers van het Centrum Jeugd en Gezin en het Leerplein en schoolmaatschappelijk werk. Met en voor de jongere en zijn of haar ouders wordt het passende traject besproken.

De rol van het Leerplein is om met het onderwijsveld, andere ketenpartners in de hulpverlening en de jongere te kijken naar een mogelijk traject dat bij de jongere past, en dat de meeste kansen biedt naar werk.

Jongeren in kwetsbare posities

Voor de hele regio Zuid- en Midden Kennemerland, maar ook bovenregionaal, willen we voor kwetsbare jongeren een sluitend aanbod realiseren. Dit beleid komt voort uit een gezamenlijk beleid van de ministeries OCW en SZW. Er is voor deze groep jongeren veel maatwerk nodig en op dit moment wordt onderzocht of en hoe het huidige aanbod sluitend kan worden gemaakt. De regio sorteert hier al op voor door bijvoorbeeld het draaien van twee pilots. In deze pilots werken de medewerkers van het Leer- en Werkplein samen op de scholen van praktijkonderwijs en VSO. Er wordt altijd eerst geprobeerd of de jongere kan doorstromen naar het MBO. Dan blijft de jongere onder de hoede van het Leerplein. Is dat niet het geval of lukt het uiteindelijk niet met doorleren, dan wordt samengewerkt met Agros, Pasmatch of IJmond werkt!, die de jongeren verder helpen naar werk.

De pilots richten zich nu specifiek op 35 jongeren van praktijkscholen (16-27 jaar) en worden met tijdelijk geld gefinancierd. Dat is voor 2015 en 2016 mogelijk. De hoop is dat vanaf 2017 door de beide ministeries structurele gelden worden vrijgemaakt voor zo’n aanpak.

Doelgroepenregister

Jongeren van het Pro, VSO of Entree-onderwijs kunnen zich rechtstreeks aanmelden voor het doelgroepenregister. Onder andere voormalige Wajongers kunnen dit doen. Zij vallen nu onder de Participatiewet. Aan dit register kunnen geen rechten worden ontleend. Dat betekent dat het geen garantie biedt op een garantiebaan. Wél hebben deze jongeren recht op het gebruik van andere re-integratie-instrumenten zoals een proefplaatsing bij een werkgever en alle varianten van begeleiding door een jobcoach tot aan beschut werken. De gemeente moet hierbij een loonkostensubsidie geven aan de werkgever. In Haarlem en omstreken is afgesproken dat we de beschikbare instrumenten kunnen inzetten maar – gezien de bezuinigingen op de Participatiewet – zal dat budgettair goed in de gaten gehouden moeten worden.

Niet alle jongeren in beeld

Ik ben op hoofdlijnen tevreden met de manier waarop momenteel de begeleiding voor deze jongeren is georganiseerd. Maar het kan nog beter. Dit geldt bijvoorbeeld voor de beschikbare instrumenten. De bundeling van krachten van alle betrokken partijen kan ook nog intensiever, bijvoorbeeld tussen Leerplein en Werkplein en met werkgevers. Ook het centraliseren van een overzicht van bestaande stageplekken en banen in de regio en het creëren van nieuwe plekken is een aandachtspunt.

Soms maak ik me wel zorgen om de jongeren in kwetsbare posities, zoals bijvoorbeeld de praktijkschooljongeren en jongeren zonder startkwalificatie. Daar zouden wij meer voor moeten doen, want niet voor elke jongere bestaat er een oplossing die bij hem/haar past. Dit zijn jongeren die moeilijk plaatsbaar zijn, of waarbij het bij een werkgever mis is gegaan of waarbij meer begeleiding nodig is. We zouden  meer moeten weten over deze groep jongeren. Van hen willen we een profiel maken, want wie zijn ze nu precies? Welke hulp of begeleiding hebben ze nodig? Jongeren op praktijkscholen bijvoorbeeld zijn heel divers en verschillend. Daarvoor moet maatwerk geleverd worden. Maar dat geldt natuurlijk ook voor jongeren die niet meer op school zijn. 

En die hebben we niet allemaal in beeld. Zo hebben we geen beeld van zorgmijdende jongeren. Ook jongeren in detentie of verslaafde jongeren zijn een groep waarover we zorgen hebben.

Zorlgmijdende jongeren hebben we niet in beeld

Daarnaast zijn er jongeren die geheel door hun ouders worden onderhouden. Hoeveel dat er zijn, weten we niet exact. Wel is het zo dat ons netwerk steeds meer sluitend wordt, mede door inzet vanuit passend onderwijs en de Jeugdhulp, maar het is zeker nog niet sluitend.

Uit onze ervaringen vanuit scholen en multidisciplinaire teams zie je als trend dat de complexiteit van problemen onder deze jongeren toeneemt. In het onderwijs spreekt men van overbelaste jongeren. Dat zijn jongeren met meerdere problemen zoals gedragsstoornissen, problemen in gezinssituatie, schooluitval, justitieel verleden. Ook de samenleving wordt ingewikkelder.

De schatting is dat een derde van de jongeren problemen hebben op meerdere leefgebieden. De middelen om voor hen maatwerk te leveren zijn ontoereikend. Om voor deze groep jongeren een sluitend aanbod te leveren, moeten we als gemeente de knelpunten zoals in de regelgeving en budgetten melden bij de ministeries OCW en SZW.

Op landelijk niveau zou ik nog meer samenwerking willen zien en meer afstemming tussen de wet- en regelgeving van de beide ministeries. Mijn wens vanuit het onderwijs is om meer vrije regelruimte te hebben waardoor er meer pilots gecreëerd kunnen worden. Momenteel lopen we tegen wetgeving aan en zijn er door de transities hiaten ontstaan in financieringsregelingen die we nu opvullen met tijdelijk geld. Voorbeelden zijn jongeren die naar het MBO zou kunnen met extra begeleiding of jongeren die naar het Rea-college in Heliomare zouden kunnen, maar waar geen goede financieringsregeling voor is. Met meer regelvrije ruimte kunnen we meer maatwerk leveren voor de jongere. Die ruimte gaan we aanvragen bij OCW.'

Interview gehouden op 12 november 2015 door Hella van de Beek en Ria Lim
Fofo: Werry Crone