print
interview

Jan Koert Wolt is 81 jaar en woont samen met zijn vrouw in Almere. Samen redden ze het goed. Wel vindt hij het jammer dat de bejaardenhuizen verdwenen zijn.

Jan Koert Wolt
81 jaar, woonachtig in Almere
09 september 2016

'Ik ben een echte Nederlander, geboren op 23 oktober in 1935 in Spekholzerheide. Dat ligt tussen Heerlen en Kerkrade. Ik heb vanaf mijn tweede jaar een leven van vele verhuizingen achter de rug door het hele land. Van Ter Apel tot Amsterdam. Van Zwolle tot Sas van Gent, Amstelveen en Leiderdorp, Purmerend en nu Almere. Daarbij heb ik over de hele wereld gevaren. Ik ben van hervormde huize en mijn vrouw ook.

Mijn vader was verpleger in een “psychiatrische inrichting” en vandaar ging hij werken bij de douane. In Zwolle haalde ik mijn HBS-A diploma. Ik was goed in financiële rekenkunde, zeg maar boekhouding en moderne bedrijfsadministratie. In 1956 ging ik verplicht in militaire dienst.

Na mijn diensttijd volgde een zwervende, en tegelijk een gestage carrière bij de Amsterdamsche Bank. Eerst  in Zwolle. Ik vond mijn salaris daar te laag en ik nam mijn ontslag na een aanbieding uit Schiedam tegen het dubbele salaris, maar de Amsterdamsche Bank - het hoofdkantoor  te Amsterdam - vroeg me om tegen een nog hoger salaris in Amsterdam te komen werken; ook om een verdere opleiding op dat hoofdkantoor te krijgen om te zijner tijd directeur te  worden van een middelgroot kantoor.

Het lot besliste voor korte tijd anders. Mij werd gevraagd of ik als kassier aan boord van het passagiersschip  “De ORANJE” mee wilde varen. In 2,5 tot 3 maanden de wereld rond. Prachtige tijd, maar mijn verloofde had ik beloofd dat ik drie keer drie maanden zou rondvaren en dan zou trouwen. Ik dronk nooit en kon goed sparen. Daarna volgden vele vestigingen in heel Nederland door  fusies van de Amsterdamsche Bank.

In 1962 zijn we getrouwd na veel perikelen met mijn gereformeerde aanstaande schoonouders, die halsstarrig volhielden dat vrijzinnig hervormde ouderlingen niet in de Gereformeerde Kerk  mochten dienen. Zij  weigerden toestemming te geven en gaven gelijk te kennen ook niet te verschijnen op het gemeentehuis. Uiteindelijk gaf de voorzitter van de Gereformeerde Gemeente zonder poespas toestemming om een Hervormde dominee en Vrijzinnig Hervormde ouderlingen toegang tot de Gereformeerde Kerk te verschaffen.

Mijn schoonouders zijn uiteindelijk schoorvoetend akkoord gegaan, zodat een tussenkomst van de kantonrechter niet nodig was. Mijn vader heeft, wat dat betreft, een positieve bemiddelingsrol vervuld. De gereformeerde dominee heeft zich niet met de zaak bemoeid, maar wat bleek uiteindelijk? Hij bespeelde zelf het orgel op de bewuste trouwdag, zonder dat wij het wisten. We gingen een bloemetje brengen bij de ons bekende organiste, die toen vertelde, wie er gespeeld had. Een leukigheidje.

Het was een heel gedoe, die trouwerij. Alle voorbereidingen die mijn vrouw trof, bleken overbodig, want mijn schoonouders namen de  organisatie helemaal over “ Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald.”

Veel verwarring op de trouwdag zelf: het bruidsboeket zou door een zwager uit Zwolle worden meegenomen; echter net op die dag bracht zijn vrouw hun eerste dochter ter wereld. De zwager wist dat er een echtpaar uit Deventer ook naar de bruiloft  zou komen en heeft er voor gezorgd dat het boeket met dat echtpaar werd meegenomen naar Zuidbroek.

’s Avonds  met de laatste trein naar Zwolle om de volgende dag door te gaan naar Schiphol. Tot onze schrik kwamen we die avond nog tot de ontdekking dat mijn moeder het paspoort van mijn vrouw had overgenomen in haar tasje en mijn ouders bleven in Zuidbroek slapen. Vanuit Zwolle gebeld naar Zuidbroek met het verzoek het paspoort met de eerste trein vanuit Zuidbroek naar Zwolle te laten brengen hetgeen met nog wat vijven en zessen is gelukt. Zij moest alleen nog haar handtekening in het paspoort zetten.

Na 9 maanden werd onze zoon geboren (1963) en na twee jaar kregen we nog een dochter (1966).

Na mijn bootreis kon ik terugkomen bij de Bank. Het dienstverband is steeds in tact gebleven.

Het leven nu

Ik heb een volledig pensioen, en kan goed rondkomen. We hebben een driekamerappartement, een huurhuis. We zouden een huis kunnen kopen, maar dan kunnen we niet af en toe een reisje maken. Het is ook maar de vraag of we nog hypotheek krijgen. Ik ben blij dat ik niet meer bij de Bank werk. Mensen konden kiezen: een zak geld mee of een lagere functie accepteren.

Als ik lekker kan lopen in gezelschap heb ik een mooie dag. We hebben een actieve wandelclub. Ik heb nog heel lang marathons gelopen en nu geef ik wandeltrainingen en ben trots als ik een diploma kan uitdelen. Ik maak regelmatig wat ommetjes, bijvoorbeeld om de Noorderplassen, zo’n 14 km.

Eigenlijk ben ik altijd trots op mezelf, vooral als het lekker loopt. Ik ga op mijn intuïtie af, altijd gedaan. Ook bij de bank.

Ik ben redelijk gezond, heb wel glaucoom en kan blind worden. Mijn vrouw zegt dat ze helemaal opnieuw in elkaar is gezet, maar we redden ons. Ik help haar bij het aankleden en help zo nu en dan bij  het huishouden. Voor ingewikkelde klussen helpt onze zoon. Zorgafhankelijk leven zonder partner, daar heb ik nog nooit over nagedacht. Ik blijf in dit huis wonen. Via de ABN kunnen we thuiszorg krijgen.

Ik heb nooit over een zorgcollectief of bejaardenhuis nagedacht. Wel jammer dat de bejaardenhuizen verdwenen zijn. Volledig verzorgd en gezellig samen zijn en dingen doen. Natuurlijk kun je betalen naar vermogen.

We hebben elkaar nog gelukkig. Ik ben geen prater en niet bang voor eenzaamheid. Ik ben altijd adviseur geweest. Toen het klaar was heb ik de deur achter me dichtgesmeten en gedacht: daar ben ik vanaf. Ik mag graag achter de computer zitten voor spelletjes. Ik maak me geen zorgen.'

Interview gehouden juli 2016 door Ellie Teunissen en Loes Boekema
Foto: Ellie Teunissen