print
interview

Zijn leven lang heeft hij gewerkt, tot hij een beroerte kreeg. Daarna kwam Willem Westerhoven niet meer aan de slag. Nu heeft hij beschut werk bij DZB in Leiden. Dat bevalt goed, en hij heeft een salaris. Dat is belangrijk voor hem.

Willem Westerhoven
werkzaam bij DZB Leiden (beschut werk)
05 maart 2016

'Ik ben van het doen, niet van de theorie. Heb altijd met mijn handen gewerkt en me het vak eigen gemaakt. Als hulpvakbegeleider bijvoorbeeld. Wist niks van het drukkerijwezen, maar door te zien en te doen raakte ik bedreven in het ‘hechten’. En als visueel tester bij Fokker was dat niet anders, daar heb ik zonder papieren een mooi vak uitgeoefend. Helaas werd de een aan De Telegraaf verkocht, en ging de ander door wanbeleid failliet.

Uiteindelijk ben ik zo’n vijftien jaar geleden in de taxibranche beland. Als chauffeur, het langst bij Connexxion. Het was tijdens een sollicitatiegesprek voor schoolvervoer dat mijn hand opeens naar beneden viel. Zomaar uit het niets had ik er geen controle meer over. Alle kracht weg. Een beroerte zeiden ze in het ziekenhuis, er zat blijkbaar al tien jaar een plekje. Nog een geluk dat ik hem toen kreeg, want je moet er toch niet aan denken wat er was gebeurd als ik het achter het stuur was gebeurd.

Gewoon werk gaat niet meer. Ik heb allerlei lichamelijke mankementen. Het is alsof ik te veel gedronken heb, zeg maar. Of dat ik aan het infuus heb gelegen en er net vanaf ben. Ik loop de hele dag te zwalken. Dus nee, een ‘normale’ baan zit er niet meer in helaas. Ik heb het wel geprobeerd hoor. Dik vijfhonderd brieven de deur uit gestuurd, drie reacties: succes met uw verdere zoektocht.

Ja en na de WW volgde de bijstand. De sociale dienst stuurt iedereen naar DZB, dus via hun kwam ik hier terecht. Ik dacht meteen: dit lijkt me wel wat. Na drie jaar eindelijk van de bank af. Het had niet langer moeten duren, ik werd er helemaal onrustig van. Het heeft nog heel wat voeten in de aarde gehad, want dat ging natuurlijk zomaar niet. Ik zei tegen de consulente van de sociale dienst: ‘Ik mankeer nu zoveel, kan ik niet bij de DZB aan de slag?’ Nou, dat wist ze zo één, twee, drie niet. Ging ze niet over, zei ze, daarvoor moest ik bij het UWV zijn.

Dus heb ik daar een papiertje gehaald en dat keurig netjes ingevuld. Ik werd uitgenodigd voor een keuring in Den Haag en kreeg daarna te horen dat ik inderdaad in aanmerking kwam voor de WSW. Allemaal in kannen en kruiken, dacht ik nog. Nou, niet echt. Had te maken met de wetgeving die tussendoor veranderd is volgens mij. Ik kon in ieder geval weer door die hele mikmak heen. In Leiden ditmaal. Maar ook die man zei: ‘Jij kan inderdaad niet meer bij een normale werkgever aan de slag.’

Nu heb ik dus beschut werk. Als één van de eersten bij DZB. Echt tot mijn grote vreugde dat ik toch weer aan het arbeidsproces mee kan doen. En ik krijg betaald, ook dat scheelt enorm. Ik zat natuurlijk bij de sociale dienst en vanwege mijn werkende vrouw kreeg ik aanvullende bijstand,. Haar inkomen wisselt alleen nogal. Ze zit in de zorg, dus de ene week is het vijftien uur, de andere dertig. Op een gegeven moment kreeg ze ook nog vakantiegeld, dus toen zaten we ineens drie maanden boven het normbedrag. Wilde ze ons eruit knikkeren. Word je niet blij van, maar je kan helemaal niks doen. Gelukkig is het allemaal goed gekomen: voor mij, en voor mijn vrouwtje.

Bij de montage werk ik nu. Kippenwielen maken we daar. Je zou het eigenlijk moeten zien om het te begrijpen, maar een kippenwiel is een onderdeel van de haak waar kippen bij de slacht aan worden opgehangen. Nou, daar is veel vraag naar, kan ik je vertellen. Honderden per dag gaan er door mijn handen. Maar dat kan ik allemaal prima aan. Ik zit, en als het even niet gaat, komt er gelijk iemand naar me toe van ‘gaat het wel?’ Die jongens, de unitleiders, houden me in de gaten, wel zo prettig.

Je hoort mij niet klagen. De mindere kanten ben ik nog niet tegengekomen. Ik werk nu wat meer dan de vier uurtjes van eerst, maar als dat niet goed gaat kan ik zo weer terug. En verder heb ik hele prettige collega’s. Als ze willen praten, dan praat ik. Anders ook best, daar ben ik heel flexibel in. Dus heb het hier eigenlijk wel naar mijn zin. Voor mensen zoals ik zijn die beschutte werkplekken echt een uitkomst, zonder had ik nu nog thuis gezeten.'

Interview gehouden op 12 november 2015 door Jan Erik Keman en Annemarieke Nierop
Foto: Charlie Silvrants