print
interview

Wethouder Rabin Baldewsingh is in Den Haag met een 'rode mars' bezig. Hij creert werkgelegeneheid door de garnalenpellerij terug uit Marokko te halen, en nam tegen de trend in 260 straatvegers in vaste dienst bij de gemeente.

Rabin Baldewsingh
wethouder Sociale zaken, Werkgelegenheid, Wijkaanpak en Sport in Den Haag
14 februari 2016

'Ik ben in Den Haag met een rode mars bezig. Tijdens de vorige PvdA-ledenraad zei Diederik Samsom: "We gaan een stip links op de horizon plaatsen." Toen heb ik een tweet gestuurd waarin stond dat we in Den Haag die stip al geplaatst hebben.

Goed werk

Voor mij is goed werk daarbij van eminent belang. In Den Haag is dat een hele lastige opgave, omdat de werkloosheid hier ontzettend hoog is. Er zitten 42.000 mensen in de kaartenbak, waarvan zo’n 23.000 mensen in de bijstand. Dat is dus 16,5% van de beroepsbevolking, terwijl het landelijk gemiddelde rondom de 10% ligt. De economische crisis heeft hier keihard om zich heen geslagen. Economische groei betekent niet automatisch banengroei, zeker niet voor Den Haag, want wij zijn een dienstverlenende stad. Ik ben het er dus niet mee eens dat vooral het bedrijfsleven banen moet creëren. Als je goed werk wilt realiseren, dan zul je als overheid ook je handen uit de mouwen moeten steken.

De aansluiting van het onderwijs met de ‘ouderwetse’ ambachten is nauwelijks aanwezig hier. Daarom ga ik vandaag iets bijzonders doen samen met Jetta Kleinsma. We gaan de eerste marktindustrie in deze stad openen: een garnalenpellerij. Dat heeft wel wat geld gekost, maar het levert ook tien arbeidsplaatsen op voor de meest kwetsbaren. Stel dat dit werkt, dan kun je het natuurlijk uitbreiden en de garnalenpeller – ooit een Nederlands fenomeen, dat naar Marokko is verplaatst – terughalen.

Wanneer je als overheid banen wilt creëren, is een van de kansen waar je gebruik van kunt maken de kracht van de wijkeconomie. Daar zit potentie, maar daar kun je niet in 1 keer 10.000 banen maken. Je zult dus praktisch met de mensen daar aan de slag moeten gaan. Daarom heb ik besloten om te komen met wijk-banen-plannen. Ik heb straks drie wijk-banen-plannen in Den Haag: voor Transvaal-Schilderswijk, voor heel Laak en voor Den Haag Zuidwest. Deze wijken worden heel gericht geanalyseerd.

Een van de belangrijke tools die ik in deze wijken interessant vind, is het terughalen van het oude arbeidsbureau. We hadden al een werkgeversservicepunt, het UWV doet wat, maar ik wil in die wijken een Servicepunt Arbeid (SPA). Een plek waar, heel ouderwets, vacatures aan de muur hangen. En waar computers zijn waarop je kunt surfen om banen te vinden. Er zijn mensen aanwezig die begeleiding geven bij het schrijven van een CV, et cetera. Het eerste SPA hebben we afgelopen donderdag geopend en ik heb gisteren gehoord, dat er nu al mensen binnenlopen.

Wat verder uniek is in Den Haag, is het fenomeen wijktrainees. Dat zijn jongeren die de infrastructuur in een wijk goed kennen, en die bijvoorbeeld gekoppeld worden aan een medewerker van het SPA. Ze zijn voor minimaal een jaar bij de gemeente in dienst en worden betaald conform de cao voor het werk dat ze doen.

Bestaanszekerheid

Goed werk moet je ook goed belonen. Een van de kerntaken van de gemeente Den Haag is natuurlijk het schoon, heel en veilig houden van de stad. In de afgelopen periode zijn er in dat kader mensen met behoud van uitkering ingezet. Ik heb vanaf mijn eerste dag als wethouder gezegd, dat ik dat niet netjes vond. Ik vind dat deze mensen bestaanszekerheid moeten hebben.

Daarom ben ik me ervoor gaan inzetten dat de gemeente deze mensen in dienst neemt. Daar moesten uiteraard nogal wat zaken voor geregeld worden. Uiteindelijk hebben we het via de VNG voor elkaar gekregen dat er een schaal A is gerealiseerd – naast de al bestaande schalen 1 tot en met 19. Deze schaal A zit op het niveau van het wettelijk minimumloon. Ik heb inmiddels al 260 straatvegers in die schaal kunnen plaatsen. Daar ben ik erg blij mee. Deze mensen hebben nu zekerheid. Ze hebben een cao en alle voorwaarden die voor ambtenaren gelden.

Ook voor beschut werk zal de gemeente Den Haag 50 mensen per jaar in dienst nemen, in diezelfde schaal A. Dat is net besloten in het college. In het kader van bestaanszekerheid vind ik het moeilijk uit te leggen dat er in de eenentwintigste eeuw geen ruimte is voor de sociale werkvoorziening, omdat we dat afbouwen. Daar ben ik het niet mee eens. Ik vind dat de Sociale Werkplaats iets is van alle tijden. Dat vind ik nou sharing and caring; dat vind ik omzien naar elkaar; dat vind ik solidariteit. Ik weiger om in die nieuwe ontwikkelingen mee te gaan en dat is dus ook mijn drive geweest om die 50 mensen per jaar beschut in dienst te nemen en hen bij de Hagengroep – de Sociale Werkvoorziening – te plaatsen.

Verheffing

Het is onze taak als gemeente om mensen in die sociale lift te krijgen. Wat ik daarbij afwijs is de participatiesamenleving. Ik heb me nooit senang gevoeld bij de introductie van die term, omdat ik vind dat – kijkend naar de verbinding tussen de sociale klassen — te veel mensen gewoon aan hun lot worden overgelaten. Daar wil ik geen onderdeel van zijn. Ik wil uitstralen dat wij een samenleving hebben waarin we verbinding maken met elkaar en waar we bereid zijn elkaar een helpende hand te bieden.

Wil je al deze zaken kunnen realiseren, dan zijn een paar dingen erg belangrijk. Allereerst moet je het geld hebben. Daarvoor moet je hard onderhandelen. Ten tweede heb je gezag nodig. Je moet met enig gezag kunnen zeggen: ‘Ik vertegenwoordig een bepaalde doelgroep die onze steun nodig heeft.’ Het derde, en dat is misschien wel de belangrijkste punt, is dat je een bestuurder moet zijn die de grenzen van de wet opzoekt. Dat heb ik gedaan met die straatvegers en doe ik nu met beschut werk, door deze mensen in dienst te nemen.

De PvdA is een gedegen partij, het is een bestuurderspartij. Maar ook als bestuurderspartij kun je activistisch zijn. Dat kan door je niet meer te laten leiden door middelen en door systemen, maar door je te laten leiden door mensen. Wij zijn de politiek in gegaan, om mensen in beweging te krijgen, niet om systemen intact te houden. Dat zouden we steeds tussen de oren moeten hebben.  

In Den Haag zijn we dus met een rode mars bezig waarin we mensen insluiten, mensen helpen, mensen emanciperen, mensen verbinden, mensen verheffen, mensen bestaanszekerheid bieden. Dat doen we voor iedereen, ook voor de groep die rotzooi schopt. Die jongeren zijn wel onze jongeren. Wat er laatst in Parijs is gebeurd, dat is barbaars. Maar waar kwamen die lui vandaan? Ze zijn van binnen gekomen. Daar moet een antwoord op komen. Ik denk dat we niet aan uitsluiting moeten doen. Dan gaan we de populistische weg op en daar zou ik in ieder geval de PvdA voor willen behoeden.

Dat betekent wel dat je bereid moet zijn middelen en mogelijkheden beschikbaar te stellen. Na Parijs had iedereen het over het terugdraaien van de bezuinigingen op defensie, politie en justitie. Ik heb echter niemand gehoord die iets gezegd heeft over het terugdraaien van de bezuinigingen op preventie, bijvoorbeeld bij de jeugdhulpverlening. Ik heb niemand horen zeggen: ‘Laten we eens geld beschikbaar stellen, zodat deze jongeren begeleid en gesocialiseerd kunnen worden, gekoppeld aan de arbeidsmarktproblematiek die er is.’

Juist in het kader van preventie is werk ontzettend belangrijk. Daarom ga ik met die wijk-banen-plannen aan de slag. Als je op dat vlak niets doet, werkt dat potentiële radicalisering in de hand. Persoonlijk vind ik dat werk het beste instrumentarium is om integratie te bevorderen. Werk geeft mensen het gevoel dat ze erbij horen. Dat is die bestaanszekerheid. Ik trek bestaanszekerheid dus breder. Het gaat niet alleen om geld, maar het gaat om welbevinden.

Als die stip links op de horizon staat, dan moet het links op de horizon zijn. Dat moet hij niet gaan flikkeren, maar standvastig zijn.'

Interview gehouden 18 november 2015 door Eva van Burg
foto: Werry Crone