print
interview

Ongeveer tien jaar geleden leerden Riek van Zoelen en Wil Ruisendaal elkaar kennen. Ze vinden dat ze minder oud zijn dan hun ouders op deze leeftijd waren.

Riek van Zoelen en Wil Ruisendaal
Riek van Zoelen (70) en Wil Ruisendaal (68) leerden elkaar zo’n 10 jaar geleden kennen op school (het Kenniscentrum Alfabetisering Nederlandssprekenden in Amsterdam (KAN)) en zijn sindsdien vriendinnen. Beiden konden moeilijk meenkomen op de lagere school en waren dus het meerdere deel van hun leven laaggeletterd. We ontmoeten Riek en Wil in Amsterdam-Oost.
22 november 2016

Riek: ‘Onze ouders deden een stuk ouder dan dat wij doen. Mijn opoe was écht oud toen ze 65 was. Mijn moeder was al een stuk vlotter met 65 jaar, maar toen ze mijn leeftijd (70) kreeg, deed ze ook alweer een stuk ouder dan dat ik nu doe. Mijn moeder had vooral veel ouderlijker ideeën dan dat ik heb. Ik heb bij wijze van spreken af en toe nog het idee dat ik 18 ben. Daarbij blijven Wil en ik ook altijd onder de jonge mensen.’

Wil: ‘Wat er tegenwoordig allemaal gedaan wordt voor de jongeren, dat hadden wij allemaal niet. Als meisje van 14 moest ik al werken, dat heb ik bijna 39 jaar volgehouden. Toen we oud genoeg waren, gingen we met ons gezin van 7 kinderen, uit school, hup de auto in, om schoon te gaan maken. Zelf heb ik geen kinderen.’

Riek: ‘Ik heb wel kinderen, ik heb een zoon van 52 en een van 45. Verder heb ik een schoondochter, een kleindochter van 32 en een kleinzoon van 25. Ik heb ook nog achterkleinkinderen, een meisje van 13 en een jongetje van 4. Zelf ben ik 70 jaar oud.’

Wil: ‘Ik ben 68 jaar oud. Op een gegeven moment kwam ik thuis te zitten, ik was afgekeurd. Toen kreeg ik een brief van de gemeente dat ik een inburgeringscursus moest gaan doen. Daar keek ik wel even raar van op. Dus ik kwam daar op de Haarlemmerstraat om me aan te melden, ik zei: “Waarom moet ik een inburgeringscursus gaan doen, ik ben een Nederlander.” Toen bleek dat omdat ik thuis zat, ik drie jaar van de gemeente naar school moest. En zo heb ik Riek leren kennen en zijn we vriendinnen geworden.‘

Riek: ‘Laatst heb ik verkeerde medicijnen gekregen. Het bleek bij de apotheker ineens dat ik die medicijnen helemaal niet mocht hebben. Gelukkig had ik het nog niet genomen.’

Wil: ‘Vanmiddag moet ik naar het ziekenhuis. Dit wordt al de derde keer dat er iets gaat gebeuren aan mijn knie. Hiervoor is het fout gegaan, in Nijmegen. Na de operatie moest ik gelijk met de fysiotherapeute aan de slag. Normaal ga je pas na twee dagen een beetje beginnen met het revalideren. Dus dat is heel raar geweest.

In het dagelijks leven heb ik veel pijn van mijn knie. Hier bij Riek moet ik de trap op, maar dat doe ik natuurlijk wel. Op het ogenblik komt er niks uit mijn handen omdat ik zoveel pijn heb. Ik ben echt wel een bezige bij, maar nu niet. Ik heb wel een scootmobiel van de gemeente, die had ik hiervoor ook al, maar die was te klein. Toen zei die vrouw van de gemeente dat er ook zoiets als een persoonsgebonden budget bestaat, dat is toen goedgekeurd.

Voor de scootmobiel heb ik gewoon zelf op de website gekeken van een scootmobielfabrikant. Die hebben mij een brochure gestuurd waaruit ik er een mocht uitkiezen. Ze kwamen bij melangs en ik mocht een proefrit maken. Een dag voor mijn verjaardag kreeg ik mijn scootmobiel.’

Riek: ‘Nadat ik een beroerte had gehad, ben ik vanuit het ziekenhuis gelijk naar huis gegaan. Dat mocht eigenlijk niet. Het was een misverstand. Ik kwam wel moeilijk uit mijn woorden komen. Ik kon bijvoorbeeld niet mijn pincode onthouden, maar ik dacht: dat gaat van zelf wel weer beter. Toen ik thuiskwam heb ik gewoon hier de kast opgeruimd, de kattenbak verschoond, ik heb van alles gedaan.

Mijn zoon komt hier wel elke avond eten, die is sinds een tijdje ook alleen. Ik heb heel veel steun aan hem. Vroeger bleef je bij een man. Mijn man is nooit slecht geweest. Ik heb zelf geen diploma’s, ja, een diploma van het aanrecht, haha! Vroeger was dat normaal, meer dan nu in ieder geval. Mijn man had wel eens verhouding, maar je bleef voor je kinderen en je familie bij je man. Tegenwoordig hebben de vrouwen allemaal goede banen en zeggen ze “dag”. Toen ik 58 was had hij me weer besodemieterd, dus toen zei ik ook “dag”.

Het is niet leuk om te scheiden, maar aan die andere kant wilde ik van die kerel af. Ik was er al 20 jaar mee bezig hoe ik van die kerel af zou kunnen komen. Ik heb overal afstand van gedaan. Ik kreeg daarna een uitkering. De sociale dienst kwam hier op bezoek. Ze hebben allemaal dingen opgeschreven, ten eerste dat ik niet zo bijdehand was. Toen ik ze vertelde dat ik niet kon lezen en schrijven, zeiden ze dat ze dat in orde zouden maken en dat ik weer naar school kon. Nu, na vijf jaar op school gezeten te hebben kan ik het boek van The Da Vinci Code lezen.’

Hoe handig zijn jullie met de computer?

Wil: ‘Er gaan veel winkels dicht en dan moet je alles online kopen. Ik koop nooit iets op de computer. ‘

Riek: ‘Nou dat online kopen, ik kan niet met dat ding overweg! Ik ga ook niet de zenuwen nemen en er aan beginnen. Mijn zoon doet alles, ook mijn bankzaken. Mijn schoondochter werkt met de computer, mijn kleindochter ook, zij helpen mij.’

Wil: ‘Voor mijn belastingpapieren ga ik wel naar het belastingkantoor. Internetbankieren enzo, dat kan ik allemaal wel. Het enige wat ik graag zou willen leren is foto’s bewerken op de computer, om kaarten mee te maken.’

Riek: ‘Ik doe alleen een spelletje op de computer. Ik heb zoveel cursussen gedaan, maar het lukt me gewoon niet.’

Hoe ziet jullie leven er over tien jaar uit?

Riek: ‘Over 10 jaar woon ik denk ik in een verzorgingshuis. Op onze leeftijd is iedere dag meegenomen. Vroeger leefde ik vooruit, nu, zeker sinds ik die beroerte heb gehad, leef ik van de ene dag tot de volgende. De ene keer kan ik de hele wereld aan, de andere keer moet ik matigen, weer een andere keer moet ik rusten. Voorlopig blijf ik hier wonen.’

Wil: ‘Zo lang ik in mijn huis kan blijven en niks mankeer, blijf ik daar wonen. Maar ik heb wel altijd gezegd, vanaf mijn 75e ongeveer, als ik mankementen krijg, wil ik naar een aanleunwoning, waar ook dokters bij zijn. Zolang ik me goed voel, wil ik hier blijven.'

Interview afgenomen op 18 oktober 2016 door Tessa de Vries
Foto: Tessa de Vries