print
interview

Bij VUmc zijn de afgelopen jaren flink wat mensen komen werken met een arbeidsbeperking. Meer dan waartoe de Quotumwet zou verplichten. Maar werk voor deze mensen is er alleen als daar ook geld voor wordt vrijgemaakt.

Brigitta van der Wal en Kathy Van Veerdegem
projectleider van ‘Op Maat’ bij VUmc, respectievelijk P&O-manager bij VUmc
03 maart 2016

Drie jaar geleden is VUmc begonnen met het project ‘Op Maat’, gericht op werk voor mensen met een arbeidsbeperking die staan ingeschreven in het doelgroepenregister. De naam van het project heeft een dubbele betekenis: het is een opmaat naar werk voor mensen met een arbeidsbeperking én het werk binnen het ziekenhuis wordt op maat gemaakt voor deze mensen. Projectleider Brigitta van der Wal heeft een opleiding gevolgd waarin ze leerde om vanuit de behoeften van de verschillende afdelingen van het ziekenhuis, banen te creëren voor deze doelgroep. Het UWV is zeer tevreden met de resultaten die VUmc tot nu toe heeft behaald, en heeft haar alweer een nieuwe opleiding aangeboden: Job Creation.

Ongeveer 45 mensen die staan ingeschreven in het doelgroepenregister hebben binnen VUmc werk gevonden. Sommige van deze mensen werken er 8 uur, anderen 40 uur. Met 33,13 fte’s zit VUmc op dit moment ruim boven het minimumaantal arbeidsbeperkten dat het ziekenhuis zou moeten inhuren volgens de banenafspraak uit het Sociaal Akkoord. Het is onder andere daarom dat het ziekenhuis regelmatig wordt aangehaald als ‘succesverhaal’.

Gedetacheerd

Succes met het inhuren van mensen met arbeidsbeperking heeft VUmc inderdaad. Maar niets gaat vanzelf, en om de inzet van arbeidsbeperkten ook op lange termijn te kunnen continueren moeten nog flink wat belangenconflicten beslecht worden, ook binnen het ziekenhuis.

De 60 medewerkers met een arbeidsbeperking die bij VUmc werken, zijn niet allen in dienst van het ziekenhuis, maar worden deels ook gedetacheerd via het sociale werkbedrijf van Amsterdam, Pantar. De constructie van detachering kent voor iedereen voordelen, stellen Brigitta van der Wal en Kathy Van Veerdegem. Voor de doelgroep zelf geldt dat de cao van de sociale werkplaats veel voordeliger is dan de cao van VUmc. Voor VUmc is het prettig dat als het toch niet goed gaat met een medewerker, hij of zij terug kan naar Pantar. Bovendien zijn veel opdrachten tijdelijk. Neem het digitaliseren van de dossiers. Een grote groep medewerkers vanuit Pantar werkt daar nu aan, deels binnen het ziekenhuis, deels bij Pantar op locatie. Maar deze klus is over een tijdje afgerond. 

Bovendien kan het ziekenhuis nu steunen op de begeleiding vanuit Pantar. Een werkgebeleider van Pantar is elke dag aanwezig om de medewerkers te helpen met opstarten. Hij is ook altijd telefonisch bereikbaar. Komen medewerkers nieuw binnen bij VUmc, dan houdt Brigitta van der Wal natuurlijk ook zelf goed de vinger aan de pols. Voor het slagen van dit project is het erg belangrijk dat er niets fout gaat, en dat ook andere afdelingen het succes zien van de inzet van mensen met een arbeidsbeperking binnen VUmc.

De detachering vindt plaats op basis van opdrachten die VUmc uitzet bij Pantar. Pantar selecteert groepen mensen die deze opdrachten kunnen uitvoeren. De manier van werken heeft als extra voordeel dat als één van de medewerkers ziek is, de opdracht kan worden uitgevoerd door een andere medewerker uit de groep.

Banen worden niet specifiek voor de doelgroep gecreëerd

Het is niet zo dat VUmc banen heeft gecreëerd specifiek voor deze doelgroep, benadrukt Kathy Van Veerdegem. Het betreft werk waar binnen het bedrijf veel behoefte aan is. Zo wordt bijvoorbeeld een personeelskantine gerund door mensen met een arbeidsbeperking. Deze kantine was er vorig jaar niet, maar een dergelijke kantine was wel een grote wens van het personeel. Het is dus meer zo dat bepaalde opdrachten heel geschikt zijn voor deze groep mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt om uit te voeren, en dat die daarom aan hen gegeven worden.

De vraag naar werkzaamheden komt altijd vanuit de afdelingen zelf. Op de intensive care maken mensen van Pantar een keer in de twee weken alle wieltjes van het rollende materiaal schoon. Die opdracht komt voort vanuit een vraag van de ergocoaches. Toen de wieltjes nog niet werden schoongemaakt, liepen ze regelmatig vast, met als gevolg dat verpleegkundigen tegen infuuspalen en verbandkarren stonden te duwen. Soms vielen ze ermee om. Het schoonmaken van die wieltjes is dus niet zomaar een klusje dat is verzonnen voor deze doelgroep. Maar dat wil niet zeggen dat een dergelijke omslag in werken makkelijk gaat: ook met het schoonmaken van de wieltjes heeft het wel anderhalf jaar geduurd voordat de uitvoering gerealiseerd was.

Andere mensen die gedetacheerd worden vanuit Pantar lopen mee bij het vastgoedbeheer. Elke woensdag doen ze timmerklussen in het ziekenhuis.

Een ander succesverhaal is dat van een voedingsassistente die vanuit Pantar wordt ingezet. Ze hielp eerst bij een koffiecorner, maar is verder opgeleid tot voedingsassistente. Ze werkt nu zelfstandig in het weekend. Ze vraagt patiënten wat ze willen eten, ze helpt met eten, ze helpt met broodjes smeren, maar ze let ook op wat mensen wel en niet mogen eten. Voor deze taak huurde VUmc eerst flexwerkers in. Dat beviel niet. Als de vaste medewerker op maandag terugkwam, was ze een uur bezig om die kar op te ruimen. Nu ziet die kar er altijd keurig uit zoals het hoort.

VUmc vraagt niet wat iemands handicap is. Dat is niet belangrijk. Het gaat erom: kan iemand de taak doen waar VUmc behoefte aan heeft?

Genoeg werkzaamheden

Er zijn nog veel meer taken die gedaan zouden kunnen worden, maar niet alles kan op dit moment nog worden opgepakt. Neem het schoonmaken van patiëntenkoelkasten, een grote wens vanuit de afdelingen. Verpleegkundigen doen dat nu als ze niets te doen hebben, maar wanneer heeft een verpleegkundige niets te doen? Als medewerkers van Pantar die koelkasten zouden kunnen schoonmaken, zou dat schelen in de werkdruk voor het verplegend personeel, en dat kan leiden tot een lager verzuim en tot een betere patiëntenzorg.

Dat niet alle taken waar behoefte aan is worden ingevuld, heeft alles te maken met financiën. Er wordt flink bezuinigd bij VUmc, door alle veranderingen in de zorg. De afdelingen moeten binnen hun budget blijven, dus als zij geld besteden aan de inzet van arbeidsbeperkten, hoe nuttig het werk ook is dat zij doen, dan is er minder geld over voor andere taken. Er is geen extra budget vrijgemaakt voor het inhuren van mensen uit het doelgroepenregister, vertelt Kathy Van Veerdegem. Dat geeft spanningen binnen afdelingen. De vraag ligt nu voor of de raad van bestuur van het ziekenhuis aan afdelingen een quotum gaat opleggen voor het aantal mensen met een arbeidsbeperking die ze moeten inhuren.

VUmc mag nu dan wel een voorbeeldfunctie vervullen wat betreft het maken van ruimte voor mensen met een arbeidsbeperking, het is niet zeker of dit in de toekomst zo blijft. Wat als alle dossiers zijn gedigitaliseerd, wordt dan nog aan de taakstelling voldaan? De druk die uitgaat van een eventuele boete op basis van de Quotumwet als VUmc niet aan zijn taakstelling voor het inhuren van mensen met een arbeidsbeperking zou voldoen, is groot. Die boete zou kunnen oplopen tot € 700.000. Maar ook zonder die boete staan Kathy Van Veerdegem en Brigitta van der Wal er volledig achter dat mensen met een arbeidsbeperking regulier werk krijgen. Van Veerdegem heeft in het verleden zelf als manager op de P&O-afdeling van de sociale werkvoorziening Amsterdam gewerkt; het heeft gemaakt dat ze een sterke affiniteit heeft met deze groep mensen. Het zou echter wel heel veel helpen als er dan ook budget voor beschikbaar komt.

Gebaseerd op een interview op 11 januari 2016, gehouden door Annemarieke Nierop en Mariska Pijpers
Foto: DennisM2 via https://www.flickr.com/photos/14674348@N04/7627946402/