print
interview

Oud-zijn een relatief begrip is. Mensen vinden zichzelf vaak niet oud, maar wel anderen van een hoge leeftijd. Oud zijn is iets voor anderen, niet voor onszelf. Aan het woord is de Delftse wethouder De Prez.

Raimond de Prez
wethouder gemeente Delft
09 september 2016

'Delft heeft daarom geen specifiek doelgroepenbeleid voor ouderen. De gemeente werkt opgave-gericht. We kijken naar de samenhang in de wijk zoals meer ontmoeting, meer bewegen, meer gezond-zijn in de wijk. Dit zijn de drie pijlers van ons wijk- en welzijnsbeleid. In opdracht van de gemeente wordt dit beleid uitgevoerd door “Delft voor Elkaar”. Dat is een samenwerkings- en netwerkverband van zorg-, sport-, en welzijnsorganisaties op professionele als vrijwilligersbasis.

Op verschillende manieren proberen we de bewoners bij hun wijk te betrekken. Daadwerkelijke ontmoeting kan plaatsvinden in de buurthuizen. Ons accommodatiebeleid is erop gericht dat in iedere wijk één wijkcentrum is. We hebben een aantal jaren het project Ouderenproof gehad. Hierbij waren velen betrokken en het heeft een schat van gegevens en aanbevelingen opgeleverd, waaraan nog steeds gewerkt wordt.

Wonen en Zorg

Een belangrijke aanbeveling uit de rapportages is om in wijken met een vergrijzende bevolkingssamenstelling te kijken naar de relatie zorg en wonen. Mede naar aanleiding daarvan hebben we gekeken naar hoe zorg en wonen met elkaar gecombineerd kunnen worden. Eén van de ideeën was om in alle wijken woon-servicezones in te richten. Dat bleek echter in een onze stad nagenoeg onmogelijk. De wijken met een omvang van 10.000 inwoners  hebben niet allemaal hetzelfde voorzieningenniveau en dat is ook niet altijd stuurbaar. Ondanks dat lukt het ons om in drie wijken een woon-servicezone te laten ontstaan.

Ons beleid blijft erop gericht te bezien welke plekken er zijn waarvan men vindt dat  het aantrekkelijk wonen is. Van daaruit proberen we de aantrekkelijkheid te versterken. Het tweede wat we gedaan hebben, is een onderzoek naar de woon- en zorgwensen. Enerzijds blijkt er behoefte te zijn aan “zorgwoningen”, anderzijds wenst men toch zoveel mogelijk in de eigen buurt en eigen woning te blijven, waarin men zo lang mogelijk zelfstandig kan leven. Dat stelt hoge eisen aan het voorzieningenniveau in de wijk en woningen die voldoen aan goede toegankelijkheid en doorgankelijkheid, zodat je er met een rollator of rolstoel makkelijk binnen kan komen en binnenshuis je makkelijk daarmee kan bewegen.

Overigens geldt dit natuurlijk niet alleen voor ouderen, maar ook voor mensen met een bepaalde handicap. Gelukkig zijn de meeste sociale huurwoningen in Delft gelijkvloers en goed toegankelijk en doorgankelijk. In het verleden hebben we daar veel in geïnvesteerd samen met de woningbouwcorporaties. Er zijn ruim 1200 woningen opgeplust naar meer levensloopbestendigheid. Meer dan de helft van onze woningvoorraad bestaat uit appartementen.

Delft heeft niet zoveel eengezinswoningen. Voor mensen in een eengezinswoning zijn er verschillende mogelijkheden. Enerzijds hebben zij de optie verhuizen, maar daar blijkt minder belangstelling voor te zijn, omdat men liever in de eigen woning en buurt blijft wonen. Daar komt ook nog bij dat mensen uit financiële overwegingen een goedkope eengezinswoning niet willen of kunnen ruilen voor een duurder appartement. Voor deze mensen is het mogelijk om een Wmo-aanvraag te doen voor woningaanpassing zoals een traplift. We hebben hiervoor een budget. In de praktijk blijkt dat het aantal aanvragen zodanig is dat we het jaarlijkse budget niet overschrijden. Het gaat dan jaarlijks  tussen de 40 en 50 aanvragen.

Bij nieuwbouwprojecten stellen we eisen aan de corporaties en andere bouwers die minstens voldoen aan een zogenaamde 2–sterren woning: goed toegankelijk en goed doorgankelijk.

Zorg in het dagelijkse leven

Naast het beleid rond 'wonen met zorg' gaat het ook om de vraag op welke wijze de gemeente ouderen kan ondersteunen  in hun dagelijkse leven. Het gemeentelijke beleid is erop gericht om maatwerk te leveren en dus wordt iedere aanvraag individueel beoordeeld. Er vindt bij de aanvrager thuis een gesprek plaats, tenzij bij de eerste inschatting blijkt dat er een enkelvoudige voorziening verstrekt kan worden. Als er een vermoeden is dat er meer aan de hand is dan vindt er een gesprek plaats, waarin alle facetten uit de leefdomeinen – inkomen, wonen, gezondheid en sociale contacten – aan de orde worden gesteld.

Uiteraard zullen we niet alle ouderen met een zorgvraag in beeld hebben. Toch proberen we actief de mensen die uit eigen beweging niet aan de bel trekken op te sporen. We hebben in bepaalde wijken, waarin we vermoedens hebben dat er bij mensen wel iets aan de hand kan zijn, projecten opgestart waar we van huis tot huis met mensen in gesprek gaan. Nogmaals, het gaat dan niet alleen om ouderen, maar voor allen die zorgbehoeftig zijn. Dan blijft er altijd nog wel een groep die we niet in beeld krijgen. Er is ook meldpunt beschikbaar waar familieleden, buren etc. kunnen vragen om bij een bepaald adres eens polshoogte te nemen. Er wordt door particulieren matig gebruikgemaakt van deze voorziening. In het algemeen zijn het de professionals zoals politie, wijkverpleging die meldingen doen.

Een eenvoudig voorbeeld van maatwerk is de toewijzing van huishoudelijke hulp. In Delft zijn ongeveer 7000 huishoudens die hiervoor geïndiceerd zijn. Alle cliënten zijn individueel beoordeeld op grond van de vastgestelde standaarden (bijvoorbeeld: gordijnen een keer per kwartaal wassen) en op de fysieke en psychische mogelijkheden van de cliënt. Er is uiteraard altijd beroep mogelijk tegen een toewijzing.'

Daar er slechts 24 bezwaarschriften binnen zijn gekomen, is voor De Prez een bewijs dat er in Delft zorgvuldig individueel getoetst wordt. Zijn stelling: Delft levert maatwerk.

Zorgen: depressiviteit en alcoholverslaving

De wethouder ziet als grootste zorg het GGZ-vraagstuk, daar de negatieve ontwikkeling van de individuele geestelijke  gezondheid een sluipend proces is. Ook bij ouderen dreigt dit aspect van de gezondheid steeds meer op te spelen.

'Door het wegvallen en kleiner worden van hun sociale netwerk zien we depressiviteit en verslavingsproblematiek ontstaan. Helaas constateren we dat alcoholverslaving bij ouderen steeds meer voorkomt.'

Het valt De Prez op dat op sommige plekken binnen Delft ouderen al  ’s morgens om elf uur aan het bier zitten. 'Het klinkt allemaal gezellig, maar ze zuipen zich uiteindelijk kapot: geheugenverlies, steeds minder sociaal kunnen functioneren.'

Dagbesteding

'In Delft kennen we twee vormen van dagbesteding. Ten eerste de algemeen toegankelijke dagbesteding  - “lekker bezig zijn”.  Alle bewoners kunnen in de wijkcentra daar gebruik van maken: koffieochtenden, cursussen van allerlei soort, spelletjes doen, biljarten, bewegen voor ouderen. Als tweede vorm van dagbesteding hebben we de geïndiceerde voor verstandelijk gehandicapten, GGZ-cliënten en dementerenden. Voor de dementerenden hebben we drie ontmoetingscentra waarin samengewerkt wordt  met verpleeghuisinstellingen, dagbesteding, mantelzorgondersteuning en verpleegzorg. Op deze wijze zorgen we er voor dat mensen veel langer zelfstandiger kunnen blijven wonen en dus niet zo snel in een verpleeghuis belanden.

De cliënten vinden het prettig en het is tevens voor mantelzorgers een enorme ontlasting. Er zouden in wezen veel meer mensen gebruik van moeten maken, maar om de één of andere rede stellen mensen deze zorg zo lang mogelijk uit. Met als gevolg dat zij vaak in de problemen komen, of hun mantelzorgers, omdat ze het te ver laten komen.'

Eigenlijk zou een arts of en wijkverpleegkundige de mogelijkheid moeten krijgen om daarvan een melding te maken. De wethouder wil dit samen met de zorgverleners gaan organiseren. 'Overigens zal zoiets niet meevallen, daar er een behoorlijke handelingsverlegenheid  bij professionals is.'

Naast deze twee vormen van dagbesteding kunnen ouderen ook gebruik maken van de vrijwilligersvacaturebank en de vrijwilligersacademie om hun expertise en ervaring in te zetten voor de Delftse samenleving.

Busje komt zo!

'Voor de inwoners van delft is het vervoer goed geregeld. Er zijn voldoende openbaar-vervoersvoorzieningen. Alle bussen hebben een verlaagde instap en bij de haltes een verhoogd perron. Dit laatste geldt ook voor de trams. Binnenkort komen er zogenoemde gelijkvloerse trams, zodat de toegankelijkheid nog optimaler wordt. Uitgangspunt is dat iedereen zo lang mogelijk gebruik kan maken van het openbaar vervoer. Voor degenen die dat niet meer kunnen, hebben we binnen Delft andere mogelijkheden: de regiotaxi, dagbesteding vervoer, ziekenhuisvervoer, gehandicaptenvervoer en leerlingenvervoer. Uitgangspunt is dat iedere Delftenaar binnen de gemeente overal kan komen.'

Gemeentelijke samenwerking

Delft heeft met de gemeenten Rijswijk, Westland  en Midden Delfland een Wmo-samenwerkingsverband en dat verloopt volgens De Prez  zowel op bestuurlijk als ambtelijk niveau heel erg goed. 'Alle vier de gemeenten hebben gekozen voor regionale zorgpartijen, waarmee makkelijk zaken te doen is, zodat we de zorg met elkaar kunnen versterken. Regionale voorzieningen zijn onder andere het ziekenhuis, psychiatrisch ziekenhuis, de thuiszorg en de regionale zorgverzekeraar. De zorg kopen we gezamenlijk in. Alle vier de gemeenten werken samen met de zorgverzekeraar DSW, waarmee we samenwerkingsafspraken hebben, bekijken op welke domeinen we gezamenlijk kunnen optrekken en hoe we nieuwe producten kunnen ontwikkelen.

Logeerhuis

Een voorbeeld van samenwerking en productvernieuwing is het “Logeerhuis”, een variant op het zorghotel, in de gemeente Westland bij het strand van Ter Heijde. 'Tevens hebben we meer spoedvoorzieningen gerealiseerd. In principe worden bewoners met een bijstandsuitkering  bij DSW verzekerd, hetgeen betaald wordt uit de  Bijzondere Bijstand. DSW functioneert  als regionaal zorgkantoor.'

Onderzoek en Innovatie

De gemeente Delft kent al ruim tien jaar de omnibus-enquête. Ieder jaar wordt er onder een grote representatieve groep bewoners een breed onderzoek gedaan op de gebieden van zorg, welzijn en welbevinden. 'De resultaten zijn voor ons de ijkpunten voor het  te voeren beleid. Op deze wijze kunnen we bepaalde trends constateren, bijvoorbeeld de toeneming van eenzaamheid. Dit type onderzoek voorkomt in ieder geval dat je achter allemaal politieke hypes aanloopt. 

Ook kunnen we als College onze begrotingsdoelen aan de hand van de onderzoekgegevens aan de gemeenteraad beter verantwoorden.  Voorbeelden van bepaalde trends: de veiligheidsbeleving wordt per jaar als beter ervaren. Een ander opvallende trend is dat men zich steeds minder verbonden voelt bij de buurt (minder sociale contacten),  hetgeen een indicator is voor meer eenzaamheid.'

Als De Prez staatssecretaris van Zorg zou zijn dan  zou hij voorstellen om verpleeghuizen te betrekken bij het uittesten van onderzoeksresultaten. Hij houdt een wam pleidooi voor het stichten van academische verpleeghuizen, alwaar de “state of the art” techniek ontwikkeld  en toegepast wordt om zowel zorg in de verpleeghuissetting als in de thuissituatie te verbeteren. Robotica, domotica  en andere hulpmiddelen dienen ontwikkeld en  geperfectioneerd te worden, opdat mensen langer zelfstandig thuis kunnen blijven wonen.  Hij typeert de huidige verpleeghuizen als een “end of the line”-product, waar mensen veel te lang moeten verblijven. Hij zou liever een ontwikkeling zien dat in een verpleeghuis nieuwe technieken en zorgproducten worden ontwikkeld en aangeleerd, zodat mensen zo kort mogelijk daar verblijven  om zo snel mogelijk weer zelfstandig te kunnen wonen.

'Als gemeente Delft met een Technische Universiteit in huis zouden we daar structureel op in moeten zetten. Het is nu nog te vaak afhankelijk van goedwillende onderzoekers en besturen van verpleeghuizen. Als gemeentebestuur hebben we de afgelopen jaren veel tijd geïnvesteerd om samenwerkingsverbanden te laten ontstaan. Dit heeft bij het psychiatrisch ziekenhuis tot allerlei  nieuwe ontwikkelingen geleid.'

Ouderenvraagstuk?

'Niemand wil toch aangesproken worden als oudere. Het gaat niet over oud zijn of ouderdom of zorg en welzijn. Ieder wil zijn eigen leven leiden, zelfstandig zijn. Het gaat om de kwaliteit van leven en afhankelijk van leeftijd. Fysieke en psychische omstandigheden veranderen je vragen, je behoeften en wensen. Het is belangrijk om daarop in te spelen, zodat je als mens kan investeren in je eigen voorzieningen, in je gezondheid en in jouw bijdrage  aan de samenleving.'

De Prez vindt dat het nationale debat te veel beheerst wordt door  thema’s als zorg en inkomen in plaats dat we de randvoorwaarden bespreken hoe een aantrekkelijk aanbod te creëren vanuit de vraag om de kwaliteit van leven te verhogen. Volgens De Prez haken mensen af op thema’s als zorg en welzijn, maar ze haken aan op thema’s als zelfstandigheid en het eigen leven leiden.

Interview afgenomen op 8 juli 2016 in het Stadskantoor van Delft door Nelly de Ridder en Jan H. Kroon
Foto: Nelly de Ridder