print
interview

Truus Leydecker-Schmidt woont alleen, in Schijndel. Twee maal per week bezoekt ze de dagbesteding. En twee maal per week krijgt ze hulp bij het douchen van de thuiszorg. Haar zoon en dochter maken zich er zorgen over dat ze eenzaam is.

Truus Leydecker-Schmidt
Mevrouw Leidekker-Schmidt is 85 en woont alleen in een appartement in Schijndel
26 september 2016

'Op 6 augustus word ik 85 jaar. Ik ben geboren in Djakarta, Indonesië. Ik ben in 1948 aangekomen in Nederland. Wij hoorden bij de eerste Nederlands-Indische mensen die hier kwamen. Ik kwam eerst tijdelijk in Oirschot te wonen, met mijn vader, (stief)moeder, broer en 2 zusjes. Dat was tijdelijk omdat de militairen voor ons ruimte vrij moesten maken voor behuizing enzo. Een van mijn zusjes was al eerder met het ziekenhuistransportschip 'de Grote Beer' vertrokken, omdat ze tuberculose had. Zij werd verpleegd in een sanatorium in Haarlem. Vanuit Oirschot zijn we naar Maastricht gegaan, naar Bemelen. Daar zaten we ook weer in een klooster, ook tijdelijk.'

Kende u toen uw echtgenoot al?

'Nee. Mijn echtgenoot is eerder al getrouwd geweest. Zijn eerste vrouw is overleden aan leukemie. Hij was daarna 4 of 5 jaar alleen. Ik kende hem niet maar met de bruiloft van mijn zusje heeft een zwager van mijn zusje gezegd: "God, Truusje jij bent altijd vrijgezel, heb je geen zin om met iemand om te gaan?" Ik zeg: "Nou ik ben al die tijd alleen en dat vind ik juist leuk." Ik zeg: "Ik wil het wel proberen." Toen ben ik in 1962 getrouwd met hem. We kregen 2 kinderen. Sophie is in 1964 geboren en Marcel in 1967. We hebben 2 kleinkinderen, kleinzoons.'

Ze wijst op de foto.

'Hij leert goed, is net geslaagd en heeft een vaste betrekking.'

Komen de kleinzoons vaak op bezoek?

'Nee, de laatste tijd niet meer veel. Ze hebben hun eigen dingen en vrienden maar het contact  is goed.'

Waar zijn u en uw man na jullie trouwen gaan wonen?

'In de Van Berghenstraat, in Schijndel. Mijn man woonde ook al in de Van Berghenstraat met zijn eerste vrouw. En toen ben ik daar gaan wonen met hem. Zodoende. Ik kwam een beetje vreemd hier, ik moest wel wennen.'

Woonden er toen al andere mensen uit Indonesie?

'Mevrouw Jansen. Ik weet niet of je die kent? Daams, Smith, de Visser die ken ik ook, Den Otter. Ik kende ze niet, maar door mijn man ben ik met ze in contact gekomen.'

Wat voor werk hebt u gedaan?

'Ik heb altijd in de zorg gezeten. Ik heb in een sanatorium gewerkt in Overijssel. Dat is het oudste sanatorium van Nederland, in Hellendoorn.'

Was u verpleegkundige?

'Nee. Ik heb wel een cursus gevolgd van verpleegkunde, maar het is mij niet gelukt. Ik heb daar verkering gehad en die verkering is uitgeraakt en toen dacht ik bij mijn eigen: ik kan hier niet blijven. Als ik iemand iedere keer zie... Een vriendin-collega zei tegen mij: 'Truus, zullen we dan eens naar Scheveningen gaan? En toen zijn we vertrokken. We hadden wel al gesolliciteerd in Scheveningen. En dat was gelukt, ik kon beginnen. In Scheveningen zou ik de cursus tot verpleegkundige volgen, maar ik ben gezakt en dat is jammer. In gedachten was ik steeds ergens anders. Moeilijk concentreren, dat is het bij mij.

Toen ik in Schijndel kwam wonen, ben ik weer gaan werken. Eerst bij Jansen de Wit [een kousenfabriek], poetsen. Dat is niet mijn werk. En toen vroeg iemand of ik niet mijn oude werk wilde gaan doen tegenover het Spectrum [bij de stichting 'Ons Thuis', aan de Steeg]. Daar was personeelstekort omdat er veel zieken waren. "Heel graag", heb ik toen gezegd, want ik hou niet zo van het poetsen. En toen ben ik nog aangenomen ook. Ik heb daar tussen de 15 en 20 jaar gewerkt.

Daar woonden gehandicapten. Ik had nachtdiensten enzo. Daarna heb ik er nog 2 jaar  gewerkt in de waskamer. Dat komt door Martha eigenlijk. Martha die zei: "Truus je kan beter dit werk doen want je man is alleen thuis en dan is het toch leuk als je halve dagen gaat werken. Toen dacht ik: je hebt gelijk. Ik doe het, gewoon halve dagen in de waskamer. Want mijn man was ook niet zo best. In het begin was ik niet zo blij met die beslissing. Het is zwaar hoor. In de waskamer was het hard werken. Maar Martha zei tegen mij: "Truus dat is maar even,  je went daar wel aan."'

Wie is Martha?

'Zij deed poetsen, en haar man was in de technische dienst. Martha zei: "Je hoeft niet alles klaar te maken, wat je kan, doe dat."'

Vond u het uiteindelijk toch wel fijn ?

'Ik deed het voor mijn man.'

Uw man had gezondheidsproblemen?

'Hij heeft toch nog 2 jaar in een verzorgingshuis gezeten, voor hij dood ging. Hij is aan prostaatkanker overleden. Ik deed alles voor hem. Een hele dag alleen is ook niks.'

Toen ik nog werkte, had ik toen tijd voor hobby's?

'Ik ben met een club ook wel eens gaan gymmen en volleyballen en al die dingen meer. Eigenlijk door Trees en Martha. Die waren daar ook bezig en ze zeggen: "Truus ga maar mee met ons en geef je ook maar op." Trees is er nog, in de Binnenweg woont zij,  bij de molen.'

Hebben jullie nog contact?

'Nee, alleen als we elkaar ontmoeten, dan wel.'

Uw kinderen wonen niet meer hier in Schijndel?

'Sophie zit in Rosmalen, Marcel woont hier in de buurt. Mijn schoonzoon komt wel eens met de papieren helpen. Als ik iets heb, ben ik altijd blij als hij dat voor me meeneemt. Hij werkt bij de belastingen.'

Krijgt u AOW en pensioen?

'Ja, ik krijg AOW, en een pensioen van mijn man. Hij is militair geweest. Beroepsmilitair.'

Wanneer is een dag voor u een mooie dag?

'Als ik naar de dagopvang ga. Nou tenminste, vroeger niet. Maar in het begin, de eerste dagen, eerste week dan, voelde ik mij niet happy. Maar nu vind ik het wel fijn daar.'

In het begin voelde u zich niet happy?

'Nee, ik sluit niet gauw aan met anderen. Ik heb er een hekel aan als er allemaal gekletst wordt. Kletsen over anderen, oh mens hou op.'

Intussen komt zoon Marcel binnen, stelt zich voor en gaat zitten.

Hoe lang gaat u nu naar de dagopvang? 

'Al bijna 5 jaar. Ik ga 2 keer per week, in het begin 1 keer. Het is bij het Gasthuis en bij het Spectrum.'

Wat voor activiteiten doen jullie dan?

'Ik ga kleuren en ook woordenzoeker dat doe ik ook.'

En eten?

'Ja, het eten is bij het Lidwina (het Gasthuis) beter. Irene (vrijwilligster bij het Gasthuis) maakt het eten veel beter. In het Spectrum is het niet lekker.'

Zou u graag meer dagen willen gaan?

'Nee, dat wil ik niet - 2 dagen is genoeg. Dan kan ik die andere dagen ook naar Veghel of naar Den Bosch met mijn zoon. Hij werkt tot 12.00 uur of 14.00 uur en dan kunnen we altijd nog even de deur uit. Of naar de Kienenhoef [park met eetgelegenheid en terras]; daar ga ik ook wel eens naartoe. Dat is leuk hoor en daar kun je ook eten.  

In Veghel doen we boodschappen. Daar ga ik naar de visboer. Daar is een vaste visboer van mij in Veghel. Ik ga altijd makreel bij hem halen. Hij zegt: "Mevrouw Leydecker, u moet altijd even bellen want de makreel gaat snel."'

Hoe bent u ertoe gekomen om naar de dagbesteding te gaan?

'Door de kinderen. Ik was voor die tijd erg veel alleen.'

Zoon Marcel vult aan dat zijn moeder erg veel alleen was en hij en zijn zus het belangrijk vonden dat moeder meer onder de mensen kwam. Dat is een goede stap geweest. Maar toch is ze nog vaak eenzaam.

Hoe gaat u naar de dagbesteding ?

'Ik ga met de taxi-bus.'

Deze woning waar u woont, wat is dat voor soort woning?

'Het is een fijne woning. Het is een appartement. Ik heb een huiskamer, 2 slaapkamers, badkamer, 2 toiletten en een kleine bergruimte.

Hebt u prettige buren?

'Ja, ik heb hiernaast Maikel S. of nee hij heeft een vogelnaam.'

In ons voorgesprek hebt u ons verteld dat u op het moment vaak lastig gevallen wordt. Kunt u daarover iets vertellen?

'Ja, door buitenmensen. Ze bellen. En dan maak ik open en ik ga kijken wie er zijn en niemand komt boven. En zo vaak. Toen dacht ik: bij 1 keer bellen maak ik niet open. Dat hebben mijn kinderen ook al gezegd: "Doe maar niet open mama."'

Zoon Marcel vult aan dat alle voorzieningen er zijn om het schermpje en naamplaatje bij de voordeur aan te sluiten maar dit is nooit uitgevoerd. De bewoner moet dat zelf aanschaffen en daar zijn hoge kosten aan verbonden.

Zou u nog ooit ergens anders willen gaan wonen?

'Dat heeft mijn schoonzoon ook wel gevraagd. Wil je naar het Bekkershuis (verzorgingshuis)? En toen zei ik: "Nee, doe maar niet." Ik zit nou hier goed. Ik kan nog mijn eten koken en Sophie [dochter] komt wel eens schoonmaken en hij [ze wijst op zoon Marcel] gaat mij helpen met boodschappen doen en zo, en dan gaan we even ergens naar toe.

Hebt u daarnaast nog andere zorg nodig aan huis ?

'Nee.'

Geen Thuiszorg?

'Thuiszorg wel, alleen voor het wassen. Binnen een halfuur zijn ze klaar met mij. Dat is 2 keer in de per week.'

Komt er ook iemand helpen met poetsen?

'Dat doet mijn dochter, 1 keer per week. Zij is de mantelzorger, officieel. Ze hebben me gevraagd wie wil je als mantelzorger. Ik zeg: mijn dochter. Je kon ook een ander nemen maar je krijgt maar een uurtje.'

Ze krijgt daar ook voor betaald?

'Ja,  maar ze komt langer dan een uur en is vertrouwd. En mijn zoon doet de boodschappen. Als ik naar de dokter moet dan zeg ik: "Sophie kom je op die dag of ik vraag aan Marcel of hij mij naar de dokter wil brengen?'

Hebt u ook medicijnen en kunt u die zelfstandig innemen?

'Ja, ik heb medicijnen en neem die zelf in, dat is geen probleem.'

Heb u al lang dezelfde thuiszorgmedewerkster?

'Dat is heel lang dezelfde geweest, maar sinds zij niet meer zo vaak komt, heb ik veel verschillende mensen. Twee weken terug heb ik ook iemand gehad, ik weet niet van waar ze komt. Ik had een blouse net gisteren aangetrokken. Toen kwam ze naar mij toe. En zij zegt: "Hier zit een vlekje, moet verschonen." Ik zeg: "Hallo, weet je wat, ik heb daar de was dan kan jij voor mij wassen en dan doe je ook maar deze blouse erbij." Per slot van rekening moet ik het allemaal zelf doen hier, de was. Een klein vlekje maar! Als je alleen bent, ben je anders geworden met de was en zo en strijken doe ik bijna nooit, niet vaak. Als het moet, ga ik wel strijken. 

U krijgt dus twee maal per week de thuiszorg. Redt u het om op de andere dagen voor u zelf te verzorgen?

'Jawel en soms krijg ik ook de apotheek langs, en de Tena-lady krijg ik ook langs.'

Heeft u incontinentie ‘s nachts ?

'Dat komt door de plastabletten, als ik die plastabletten inneem dan moet ik vaker naar de wc.'

Als u minder goed wordt, kunt u dan nog hier blijven wonen?

'Als het minder wordt dan krijgen ze een belletje van mijn schoonzoon. Hij beheert alles, al mijn geld enzo. Dat doet hij allemaal.'

Maar stel dat hij van mening is dat u naar een verzorgingshuis zou moeten gaan en u vindt dat zelf nog niet?

'Dat laat hij wel aan mij over. Dat wel.'

Wat zou nog nodig zijn in dit huis voor u, om hier nog veel langer te kunnen blijven wonen?

'Zoals het nou is, is het goed. Alleen ik heb mijn rollator altijd binnen, ik heb evenwichtsstoornis. Als ik even ergens tegen aan stoot dan val ik om. Ik moet echt oppassen met opstaan en lopen.'

Als u naar de toekomst kijkt, wat zou u nog willen doen? Heeft u nog dromen of wensen?

'Dat ik lang mag leven. Om de kinderen, zo weet je wel. Ik heb echt geluk gehad met de kinderen. Ze zijn echt lief allebei. Ik heb een heel leuk leven gehad met mijn man samen. Heel fijn, echt.  Een hele fijne man.'

Zijn er zaken waar u zich zorgen over maakt voor de toekomst?

'Zorgen om de kleinkinderen nee, en mijn kinderen ook niet. Ze hebben het goed. Ik ben er echt tevreden mee. Ik heb echt geen zorgen meer.'

Zoon Marcel vult aan dat zijn moeder zich wel ooit druk maakt over het eten bij het Spectrum. Hij zou het een goed idee vinden dat er een lijst met menu’s wordt gemaakt waar men uit kan kiezen. Zo kunnen ze er achter komen wat de mensen wel lekker vinden. Er wordt vaak eten gemaakt wat de mensen niet lekker vinden.

'De keukenmeid daar is niet goed.'

Ik zie dat u een alarmband draagt?

'Soms trek ik hem uit hoor, dat jeukt zo. Als ik val of beroerd ben, dan kan ik drukken en komt er iemand.'

Als er iets was wat u kon veranderen in Nederland met betrekking tot de zorg voor ouderen, wat zou dat dan zijn?

'Ik ben tevreden met alles. Ik zou niet weten wat.'

Heeft u nog andere vragen?

Zoon Marcel: 'De mensen die komen verzorgen hebben weinig tijd.'

'Francien, de vorige thuiszorg,  had meer tijd. Francien bleef altijd even iets drinken en kletsen. Nu is het zo dat als ze klaar zijn met het bad, dan gaan ze. Ze moeten eigenlijk even kletsen, niet over iemand maar gewoon contact maken.'

Interview afgenomen door Marij Spierings en Jeanne Roozendaal op 29 juli 2016, te Schijndel
Foto: Jeanne Roozendaal