print
interview

Eerst woonde ze begeleid in een woongroep, nu is ze 26 en heeft ze samen met haar vriend een huisje gekocht. Ze krijgt nog een paar uur begeleiding per week, maar ook dat wordt afgebouwd.

Anoniem
Vrouw van midden twintig
29 oktober 2015

'Zeven jaar geleden kwam ik bij Ferm Rozemarijn wonen. Ik was toen twintig. Mijn doel was om ooit op mezelf te kunnen wonen, om daar naartoe te groeien. Ferm Rozemarijn is een woongemeenschap van ongeveer twaalf jongeren. Vier van hen wonen beneden, zij hebben ook meer lichamelijk zorg nodig. Ik woonde boven in een van de studio’s.

Het ligt aan je indicatie hoeveel zorg je krijgt. Ik heb indicatie 1, de laagste indicatie. Ik moest zelfverzekerder worden, en mezelf goed leren kennen. In het zorgplan stelde ik steeds samen met mijn begeleider mijn doelen vast. Als een doel gehaald was, kwam er een krul doorheen, en kwam er een nieuw doel.

Dat zorgplan maken deden we een keer per half jaar. Vreselijk. Maar als je er doorheen kijkt en het zorgplan helemaal klaar hebt, dan denk je: zo, klaar, heerlijk. Mijn doelen waren bijvoorbeeld: voor mezelf opkomen, reizen met de trein of bus - dat durfde ik toen nog niet -, naar school gaan. Ik vond het heel spannend om naar school te gaan. Bij het NOVA College in Lisse hadden ze gezegd dat ik geen opleiding waardig was omdat mijn IQ te laag zou zijn. Gelukkig voor mezelf heb ik het diploma wel behaald!

In het begin heb ik als vrijwilliger bij Rozemarijn gewerkt, bij de kinderen met een beperking. Ik stond op twee groepen. Op een gegeven moment werd dat wat te zwaar. Toen heb ik ervoor gekozen om de opleiding helpende in zorg en welzijn te doen. Ik wilde graag met kinderen werken. Als vrijwilliger kan dat wel, maar dan heb je alleen maar een vrijwilligersvergoeding of helemaal niks per maand.

Ik heb mijn diploma niveau 1 en niveau 2 zorg en welzijn gehaald. Op een gegeven moment ben ik bij een Vrije School terechtgekomen, ook weer als vrijwilliger in de kleuterklas. Ik ondersteun de docent. Dat papiertje geeft me wel iets meer zekerheid dat ik ergens een baan zal kunnen krijgen op een peuterspeelzaal. Maar nu met de crisis is het wel een heel ander verhaal. Ik ben liever als vrijwilliger bezig dan dat ik thuis zit. Ik werk tien uur per week, maar ik zou liefst alle andere dagen ook lekker aan de gang zijn.

Het geld maakt me eigenlijk niet zoveel uit. Geld maakt gelukkig zeggen ze, maar ik ben liever gewoon bezig met mijn beroep. Ik wil iedereen laten zien wat ik kan. Mensen zeggen ook dat ik hier goed in ben. Daar alleen al word ik gelukkig van.

Het leukste aan mijn werk vind ik de communicatie met de kinderen, dat ze op me kunnen bouwen, dat ze me vertrouwen en dingen durven te vragen. En dat ik ook steun kan geven aan de docent. Als ik problemen tegenkom los ik het meestal zelf op. Maar als ik het moeilijk vind dan leg ik het soms ook voor aan mijn persoonlijk begeleider.

Eind november ben ik naar Hillegom verhuisd. Ik woon nu samen met mijn vriend. We hebben een eengezinswoning gekocht. Dat kon doordat ik een Wajong-uitkering heb. Mijn vriend werkt bij een bedrijf in Hillegom. Haarlem is onbetaalbaar voor ons, Hillegom is klein maar gezellig. Met de trein ben je er ook zo.

Ik heb nu nog steeds dezelfde begeleider als die ik had toen ik bij Ferm Rozemarijn woonde, Maaike. Een keer per week ga ik nu nog naar haar toe. Ze kan wel naar mij toe komen, maar dan is ze er tien minuten en moet ze weer weg vanwege de reistijd. Het is wel belangrijk om haar nog te zien, om me verder te blijven ontwikkelen. Tot ik haar helemaal niet meer nodig heb. Dat is mijn droom, mijn einddoel. Twee van mijn dromen zijn al uitgekomen: die opleiding afronden en op mezelf wonen. De derde is dat ik helemaal geen begeleiding meer nodig heb.

Ik wil ben blij met mijn Wajong-uitkering want daardoor konden we het huis kopen. Maar ik wil er op een moment wel van af om mijn eigen loon te verdienen. Maaike helpt me ook bij het zoeken naar werk, bij het maken van mijn CV.

Ik kreeg een brief over de Wajong-uitkering. Tussen 2015 en 2018 kan ik een brief binnenkrijgen of gebeld worden om op gesprek te komen. Dan kijken ze of ik nog recht heb op de Wajong of dat ik al werk heb gevonden. Dan word je ook netjes begeleid totdat je de Wajong niet meer nodig hebt. Als je werk vindt, wordt het vanuit de Wajong nog aangevuld en als je na drie of vijf jaar je baan nog steeds hebt, loopt je Wajong-uitkering af.

Die brief kwam net op het moment dat wij wilden weten of we het huis konden kopen. Toen dacht ik wel even: ‘ oh nee…’. Gelukkig is het allemaal gelukt, ook met de bank, maar het was wel een behoorlijk stressmoment.

Het is wel lastig om in deze tijd werk te vinden. De kinderdagverblijven doen juist de assistentes eruit nu…. Het is afwachten. In de tussentijd ben ik bezig mezelf te ontwikkelen. Ik sta niet stil. Met het UWV werkplein heb ik nog niet te maken gehad. Dat zou wel heel nuttig zijn voor mij. Het zou me helpen om sneller aan een baan te komen. Ik heb jaren terug wel een werkcoach gehad, maar dat was vanuit de Waterlelie, een school voor kinderen met epilepsie en andere chronische aandoeningen. Dat was nog voordat ik op Rozemarijn zat. Die coach hielp ook met het vinden van stages enzo.

Bij Rozemarijn heb ik ook een jaartje kantoorwerk gedaan, maar dat vond ik niet zo leuk. De muren kwamen op me af. Gelukkig had ik wel leuke collega’s. Ik ben een mensen-mens. Waarom ik na de praktijkschool niet naar Paswerk ben gegaan? Nou, ik wilde geen bandwerk doen, dat vind ik helemaal niks. Dat doen ze daar vooral: vliegtuigbestek inpakken en van die vliegtuigoordoppen, chocolaatjes inpakken. Sorry, dat vind ik wel iets te laag gegrepen voor mezelf. Ik vind dat ik ergens anders zou mogen werken dan bij Paswerk.

De crisis helpt natuurlijk niet, maar ik ga niet lopen stressen ofzo. Ik zie wel hoe het komt. Ik zie ook wel wanneer ik die brief over mijn Wajong-uitkering op de mat krijg.

Toen ik bij Rozemarijn kwam was ik een klein, verlegen meisje. Nu ben ik een volwassen vrouw met zelfvertrouwen. Ik ben heel blij dat ik zo ver ben gekomen. Ik heb gelukkig veel wilskracht.'

Interview gehouden op 11 februari door Twan Huijsmans, Annemarieke Nierop en Monika Sie Dhian Ho
Foto: TINEKE