print
interview

Een wijntje in de tuin in de zon en iemand die tijd voor je heeft als je verdrietig bent. Dat is de zorg die Bert Boer zijn ouderen wil bieden. Het kan door de zorg kleinschalig te organiseren, met behulp van het pgb.

Bert Boer
zorgondernemer De Herbergier Oldeberkoop
14 april 2016

Sinds mei 2013 ben ik samen met mijn partner Albert Kwakman zorgondernemer van een Herbergier hier in Oldeberkoop. Er wonen bij ons zestien gasten met geheugenproblemen. De formule van Herbergiers is bedacht door Hans van Putten en valt onder zijn organisatie De Drie Notenboomen.

Ondernemers van een Herbergier zijn altijd een stel, soms met kinderen. En een van de twee moet in elk geval BIG-geregistreerd zijn. Elk ondernemersstel tekent voor vijf jaar een contract, dat wordt verlengd als het goed gaat. Het is een franchise-formule. Als ondernemer kun je ook zeggen na vijf jaar: het is goed geweest, we hebben hard gewerkt maar gaan nu wat anders doen. Dan kan een andere ondernemer het bedrijf overkopen.

Ik had tot een paar jaar geleden nooit iets met ouderen of dementerenden gedaan. Toen ik ter voorbereiding stage ging lopen bij een andere Herbergier moest ik opeens een vrouw van 88 wassen. Ik dacht wel even: hoe pak ik dit aan? Maar je moet je boerenverstand gebruiken, en het gewoon doen.

Ik kom zelf uit het voortgezet onderwijs, daarna heb ik acht jaar gewerkt bij de Nederlandse Spoorwegen als verzuimmanager. Albert komt wel uit de ouderenzorg; hij is hij verpleegkundige op een intensive care geweest, en daarna manager cardiologie bij Isala in Zwolle. We hebben geen kinderen, zijn 24 jaar bij elkaar. Ik kom uit een ondernemersgezin en ik wilde ooit wel eens een eigen bedrijf beginnen – het maakte me niet zoveel uit in wat precies. Albert zei altijd: ik wil weer terug naar het bed. We wilden graag een combinatie tussen onze dromen zien te vinden. Toen we een reportage over De Herbergier zagen op tv, bij Kruispunt, dachten we: dit gaan wij doen.

We hadden gesprekken bij De Drie Notenboomen, en kwamen door de selectie. Vervolgens moesten we drie jaar wachten op een geschikt pand. Alle Herbergiers zitten in karakteristieke panden. We willen onze gasten iets bijzonders geven. Een plek waar je je vader of moeder graag onderbrengt. Wij zitten in Oldeberkoop een oud, gerenoveerde schoolgebouw.

Volgende week woensdag bestaan we precies twee jaar en hebben we hier een bonte middag. We laten een stampotbuffet aanrukken. Dat het feest ter ere van ons tweejarig bestaan is, weten de gasten niet. Die denken dat ze hier al dertig jaar wonen, en dat dit niet Oldeberkoop is, maar bijvoorbeeld Heerenveen. Wie zijn wij om te zeggen: dat is niet zo? Bijna alle gasten zijn dementerend. Op drie na, die hebben Parkinson.

Betaalbaar voor iedereen

Wij hebben bij De Drie Notenboomen contractueel vastgelegd om ten minste drie mensen met een AOW-uitkering aan te nemen. Als ik in de tuin sta te schoffelen, stoppen er wel eens mensen die langskomen met de fiets. Die zeggen dan: ‘Meneer, we willen graag twee koffie en twee appelgebak’. En als ik dan vertel dat dit geen restaurant is maar een zorghuis, dan zeggen ze altijd: ‘Dit is niet voor mijn vader of moeder.’ Dan recht ik mijn rug en zeg ik: ‘Iedereen kan hier wonen’.

Onze gasten hebben allemaal een vertegenwoordiger. Vaak is dat een familielid. Die krijgt van ons twee facturen per maand. Mensen betalen hier uit eigen portemonnee de woonkosten, daar zit in: de huur voor het appartement, water, gas en licht, het centrale attentiesysteem, al het eten en drinken, elke dag dat glaasje wijn bij het eten, een ijsje buiten, plus het wassen, drogen en strijken van het wasgoed en het schoonmaken van het appartement. Het bedrag dat ze betalen is afhankelijk van hun inkomen en van de kamer die ze hebben.

Iemand met een AOW-uitkering betaalt bij ons tegen de € 1000 per maand, alles inclusief. Niemand van het personeel weet trouwens wie dat zijn. Dat is helemaal niet belangrijk want ze krijgen hetzelfde als die mevrouw of meneer die heel veel betaalt

De tweede factuur is voor de zorg. Die wordt betaald uit het persoonsgebonden budget (pgb) van onze gasten, en de hoogte daarvan is afhankelijk van de indicatie die ze hebben. Hier wonen alleen mensen met minimaal een ZZP 5-indicatie. Dat staat voor ‘zwaar dementerend’, maar daar zit best nog verschil in. We hebben hier een mevrouw wonen die hallucineert, die heeft erg veel zorg nodig. Maar er is ook een meneer met wie ik gewoon discussies heb. Hij gaat zelf de straat op, het dorp in. Elke zaterdag bezoekt hij de korfbalwedstrijden.

Leven en wonen staan centraal, niet de zorg

In reguliere zorginstellingen staat de zorg op de eerste plaats. Daar is het goed als mensen maar op tijd in en uit bed gehaald worden, als de medicatie op tijd is ingenomen, het eten goed is, en ze schoon incontinentiemateriaal hebben. Bij ons staat zorg op de tweede plaats. We leveren natuurlijk goede zorg, 24 uur per dag met gediplomeerd personeel, maar in de Herbergier staan leven en wonen op de eerste plaats. Dat is een wezenlijk verschil.

Ik denk dat de mens gebaat is bij kleinschaligheid. Ik heb niets tegen de reguliere instellingen of tegen gesloten afdelingen, maar als al die tussenlagen in die reguliere zorg blijven bestaan - en dat gebeurt - dan wordt het nooit zoals bij de Herbergier. Hier hebben de gasten Albert en Bert, en meteen daarnaast onze 26 medewerkers die bij ons op de loonlijst staan.

Alleen schoonmaken is niet leuk, en ik maak het werk graag leuk voor mijn medewerkers.

We hebben geen tuinman. We hebben Kees uit het dorp die graag iets voor ons doet in de tuin. Alle administratie doen we zelf, behalve de salarisadministratie, die hebben we uitbesteed. We huren geen extern schoonmaakbedrijf in. Voor het schoonmaken van de kamers van de gasten hebben we twee dames in dienst, maar die mogen ook activiteiten verrichten met onze gasten. Alleen schoonmaken is niet leuk, en ik maak het werk graag leuk voor mijn medewerkers. De nachtmedewerker maakt de grote ruimte schoon ’s nachts als er niets te doen is. Iedereen is gewoon medewerker van De Herbergier. We doen alles zelf. Voordat jullie hier vanmorgen heen kwamen, ben ik naar Noordwolde gereden naar de Lidl en de JUMBO. En naar de DA om een potje vitamine E creme te halen voor één van de gasten. We wassen, drogen, strijken zelf.

In de dagdienst van 7.00-15.00 uur hebben we vijf mensen rondlopen op zeventien gasten. Jullie mogen me een instelling aanwijzen waar ze dat ook hebben: nergens. Daar komen ook nog de vrijwilligers bij, en de stagiaires. Dan zijn Albert en ik er, en dus de schoonmaaksters. En Patrick, die ons helpt in de keuken – hij is een autistische jongen die hier als vrijwilliger werkt via een zorgbemiddelingsbureau uit de buurt. Hij wil een zorgopleiding gaan doen. Eerst dacht ik: daar moet ik een extra persoon op zetten om hem te begeleiden. Maar hij is hier nu een paar weken en werkt super zelfstandig.

Ik heb ook, op de dinsdagochtend, Lauri, zij is verstandelijk gehandicapt en autistisch. Zij wordt begeleid door een vrijwilliger.

Patrick en Lauri hebben een meerwaarde voor onze gasten, ze kunnen goed met deze doelgroep omgaan. Patrick kan bijvoorbeeld best af en toe even brood gaan kopen met een gast.Ik heb een zus die werkt in de reguliere zorg van halfvijf tot halfacht. Ze werkt op zestien dementerenden. Ze staat alleen, is niet gediplomeerd. Omdat ze geen medicatie mag uitdelen komt er om zes uur iemand daarvoor langs. Om half vijf smeert ze zelf het avondbrood voor haar mensen. Om kwart over vijf eten zij gezamenlijk, om zes uur zet ze de avondkoffie en om half zeven drinken ze de avondkoffie. Want om halfacht gaat ze weg. Dan moeten alle mensen op hun kamer zitten of in bed liggen.

Eén mevrouw zit graag nog tot halftwaalf op de bank films te kijken

Het verschil met ons is niet te filmen. Bij ons is het om half acht nog een bende. Wij moeten soms om tien uur tegen de avondploeg zeggen van ‘kom op, ze moeten zo langzamerhand naar bed’. Dan zitten ze dwarsfluit te spelen of naar de avondlucht te staren of naar de vogels te kijken. Eén mevrouw zit graag nog tot halftwaalf op de bank films te kijken. Maar zij ligt soms ’s middags lekker in bed. Dat kan bij ons.

Het heeft wel even moeite gekost onze medewerkers ervan te overtuigen dat dat heel menselijk is, want in de reguliere zorg moeten zij ervoor zorgen dat iedereen op tijd gewassen en gestreken aan de keukentafel zit. Wij zeggen: om half elf drinken we koffie en willen we dat al onze medewerkers hier zijn, en dat de gasten hebben gegeten en hun medicatie hebben gekregen. Dat kan lekker op de kamer, geen probleem. Of ze doen een ochtendjas aan en komen hier beneden erbij zitten. Wie zijn wij om te bepalen dat ze om tien uur gedoucht moeten zijn? Zij hebben ook wel eens een off day. Daar hebben ze ook recht op.

Plaatsvervangend gezin

We bootsen een gezin na. Ons huis is in de Herbergier. Dat is best zwaar. We gaan om de beurt twee nachten per week naar ons vakantiehuisje. Dat hebben we echt nodig. Wij zijn de katalysator van het team. Als wij het niet meer aankunnen, dan stralen we dat uit en dat kan niet. We gaan soms ook op vakantie samen. Dan nemen de medewerkers het van ons over. Een vriendin van ons slaapt dan hier en doet de nachtdienst.

Ik zou zelf wel graag iets verder weg wonen. Het is een gehorig gebouw en als je hier bent, dan ben je aan het werk, dat kan niet anders. Maar door in hetzelfde gebouw te wonen houden we de kosten laag. Als we hier niet zouden wonen, moeten we twee mensen voor de nachtdiensten in huis hebben. Dat kost extra geld. Eigenlijk hebben we nu drie mensen in de nachtdienst waarvan er twee slapen. ’s Nachts is het meestal heel erg rustig. Het is alleen heel erg druk op het moment dat een van de gasten terminaal is of erg ziek. De hele maand december hebben Albert en ik elke nacht gewerkt.

Kwaliteit van zorg

Wij worden een keer in de twee jaar beoordeeld door Argo van de Universiteit Groningen. Vorig jaar scoorden we een 9,3. Kwaliteit van zorg is wat mij betreft: kijken naar wat voor deze mensen belangrijk is. Als een mevrouw verdrietig is omdat haar man hier niet woont, dan geef ik haar aandacht. Schoon incontinentiemateriaal en dat soort zaken: dat is heel belangrijk natuurlijk, maar dat kunnen deze mensen zelf niet meer beoordelen. Voor deze mensen is het belangrijk dat we gewoon even gezellig zitten koffie te drinken, dat we er even uitgaan, bijvoorbeeld voor een ritje met de auto... Kwaliteit van leven en wonen zit in de bijzonder gewone dingen.

Ik beloof de familieleden niet dat ik met hun vader of moeder een Rijnreis ga maken, of een week op een vakantiepark voor minder validen ga zitten. Wat ik wel beloof is dat als ik orchideeën haal voor op de vensterbank, dat ik dan even iemand meeneem, en dat ik aandacht heb op het moment dat iemand verdrietig is. Ik beloof dat de gasten gezien worden.

We doen eigenlijk nooit groepsactiviteiten, zoals bingo of klaverjassen. Alleen klassieke muziek werkt goed in een groep. Verder doen we allemaal individueel gerichte activiteiten, of in twee-of drietallen.

Opendeurenbeleid

We hebben een opendeurbeleid en geen onrustmedicatie voor weglopen. Wel hebben we medicatie voor oorlogstrauma’s of andere trauma’s. De term weglopen kennen we hier niet. Als er iemand naar buiten loopt dan loopt het personeel gewoon mee, die gaan dan even lekker twee cappuccino’s kopen op onze kosten. Het personeel heeft een eigen bankpas, weliswaar met een limiet, maar ze mogen naar eigen inzicht geld uitgeven om iets leuks te gaan doen. Twee cappuccino, dat kost mij drie, vier euro en levert plezier op voor 100.

Als er iemand naar buiten loopt dan loopt het personeel gewoon mee

Personeel

Hoe je de zorg inricht heeft heel veel te maken met de mentaliteit van de medewerkers. Wij hebben bijvoorbeeld geen personeelskamer: iedereen gaat dan daar zitten in plaats van tussen de gasten. En we hebben geen tussenlaag. In de reguliere zorg heb je teamleiders die bijvoorbeeld voor 12 uur per week een team van 16 medewerkers aansturen. Ik heb er hier een dagtaak aan om het personeel aan te sturen. Vooral het personeel uit de reguliere zorg. Die zijn gewend om binnen de lijntjes te kleuren. Dat moet op zijn kop.

We moeten af van die grote gebouwen. We moeten af van die tussenlagen. Als je wilt dat een gast plus zijn of haar familieleden jouw die 9,3 gunnen, dan zal het toch echt anders moeten. Alles moet platter georganiseerd worden. Mensen die hier komen, daar zeg ik ook tegen: hier staan geen zes dure BMW’s met leasecontracten voor de deur. Het grootste gedeelte van het geld dat bij ons binnenkomt gaat naar de mensen. Als mensen hier op zondag een varkenshaasje willen eten, dan kan dat. Dat is mogelijk doordat we het klein organiseren, en doordat het een platte organisatie is.

Wij doen zelf gewoon mee met het personeel. Is het toilet vies omdat iemand een ongelukje heeft gehad, dan wil ik hier niemand hebben die dat niet wil opruimen. Ook al ben je gediplomeerd, en degene met de hoogste opleiding: zie je een vies toilet, dan ga jij dat ook schoonmaken. Dat geldt ook voor mij. Daar steken we erg veel tijd in. Elke zondag krijgen onze medewerkers een e-mail waarin we de puntjes op de i zetten.

Interview gehouden op 6 mei 2015 door Annemarieke Nierop en Annemarie Rullens (opgetekend door AN)
Foto: Max Kommer