print
interview

Fokje de Jong-Snoek schrijft een boek over haar jeugd, de armoede en sociale omstandigheden in Oost-Groningen. Niet lang geleden overleed haar man. De huur van haar woning is eigenlijk te hoog voor haar om alleen op te brengen.

Fockjeline Kristine De Jong-Snoek
Mevrouw De Jong-Snoek werd in 1933 geboren in Oost-Groningen.
03 november 2016

'Mijn naam is Fokje-Ine, aan elkaar. Mijn moeder wilde me een mooie naam meegeven, en vernoemen naar mijn grootmoeder, opoe Fokje. Tot mijn éénentwintigste jaar woonde ik in Oost-Groningen, in Nieuweschans, en daar ben ik voor mijn leven socialist geworden. Er was weinig. Mijn vader zat bij de werkverschaffing en de sociale voorzieningen waren schaars. Van de verhalen van mijn jeugd schrijf ik een boek om het leven van mij en mijn ouders te schetsen tegen de sociale omstandigheden toen. Ik was de oudste van zeven kinderen. We hebben het heel goed gehad in die zware tijd en het heeft mij bijvoorbeeld een sterke band met mijn zussen gebracht.

Één keer in de maand ga ik naar de basisgemeente hier, van de hervormde kerk. Ik vind er steun en een netwerk en ik ben er ook actief in. Mijn vader was communist, mijn oma was kosteres in een kerk. En die kon er zo mooi over vertellen, en het laten zien. Toen ik zes was, vertelde ze beeldend: “Dan hang ik zondagmorgen aan de touwen van de kerklokken en dan gaat het van ‘kom’, ‘kom’, ‘kom.’” Dat vergeet je je leven lang niet weer. Daar is mijn belangstelling voor de religie ontstaan.

Ik heb een opleiding gedaan voor toneelregisseur in Friesland, Leeuwarden. Ook nog prijzen mee gewonnen, met bijvoorbeeld de best gespeelde damesrol. Het was een opleiding naast het gezin. Mijn man Koen had een eigen bedrijf in het fabriceren van verkeersborden en was veel van huis. Ik heb me altijd buiten dat bedrijf gehouden. Er waren nog 2 broers van hem in het bedrijf actief, en anderen. Mijn man is altijd zeer betrokken geweest bij zijn personeel. Uiteindelijk heeft dat zelfs het bedrijf in gevaar gebracht. Hij moest wel mensen ontslaan, maar had het daar heel moeilijk mee.

Ik had vier kinderen thuis en “sprokkelde” mijn kennis en diploma’s bij elkaar. Ik ben begonnen in de emancipatiebeweging, eerst als VOS - dat staat voor Vrouwen Oriënteren zich op de Samenleving. Later werd ik emancipatiewerkster en nog later beleidsmedewerker emancipatie in Leeuwarden. Het was in een tijd dat er in regio’s in Fryslân zelfs onrust ontstond omdat vrouwen in opstand kwamen door de emancipatiecursussen. Vrouwen leerden om zich niet meer afhankelijk te voelen, dat je gelijkwaardig bent en als het lukt ook nog met humor erbij. Dat laatste is misschien de regisseur in mij. Ik werkte een jaar of vijf bij het emancipatiesteunpunt in Gorredijk. En tot mijn 65ste werkte ik vervolgens bij het emancipatiebureau Fryslân waar ik op mijn 53ste nog een vaste aanstelling kreeg.

Uit dit werk heb ik zo nog een klein pensioentje en ik ontvang AOW. Nu mijn man er niet meer is, moet ik mijn financiële situatie opnieuw tegen het licht houden. Ik denk haast dat ik zelfs anders moet gaan wonen, om financiële redenen dus. Een groot deel van mijn inkomen gaat op aan huur, de ziektekosten, gas, water en licht. Dan hou ik waarschijnlijk niet genoeg over om hier te kunnen blijven wonen. De huur zit net boven de grens voor huurtoeslag, maar ik woon hier met zoveel plezier. Maar ik ben 83, ik kan ook helemaal niets meer bijverdienen verdorie. En dan moet ik hier weg straks.

Maar ik dacht één ding kan ik nog wel: schrijven. Dus ik zoek een uitgever voor mijn boek, en misschien kan ik zo mijn inkomen nog wat aanvullen. Een non-fictieboek over de geschiedenis in Oost-Groningen, ik hoop dat het lukt dit te publiceren.

Ik heb er wel last van dat ik hier weg moet. Maar ik wil geen slachtoffer worden, dus ik ga er voor. Mijn kinderen hebben het alle vier goed. Maar de kinderen wil ik niet om (financiële) hulp vragen.

Mijn jongste zus zei onlangs: "Weet je ik stuur je iedere maand 100 euro." Toen zei ik: "Waarom zou ik dat doen?" Ze zei: "Ik heb het zo goed, ik heb geen kinderen en jij bent altijd zo goed voor me geweest. Laat mij nou helpen door je dat te geven." Dat vind ik zo mooi, zo lief. Ik vraag er niet om maar ik voel me wel bezwaard.

Ik ga me nu binnenkort in laten schrijven bij de woningbouwvereniging voor een andere woning. Ik woon hier nu 8 jaar, maar het gaat dus niet meer. Ik wil mezelf blijven redden dus er moet iets veranderen. Maar ik woon hier zo fijn he. Aan die kant de dynamiek van het park en de seizoenen. En daar de doorgaande weg. Een mooi balkon, niet te groot en niet te klein. Ik woon er met veel plezier. Door de ziekte van mijn man heb ik een periode minder contacten gehad met de buren. Maar nu heb ik zelf weer stappen gezet. Als ik weg ga, zal ik de buren ook wel missen. Overal waar ik heb gewoond heb ik goede contacten met buren en omgeving gehad. Dus dat zal op een nieuwe plek ook wel weer lukken. Maar de fysieke omgeving kan je niet aanpassen en dat is wel belangrijk voor mij.

'Ik hoefde maar een nummer te bellen, en binnen een kwartier kwam er hulp'

Toen mijn man ziek was had ik één keer in de week huishoudelijke hulp. En zo af en toe thuiszorg en daarbij ook oproepbare thuiszorg. Dat was mooi, want een paar keer is hij s ’nachts uit bed gevallen. En dan kon ik hem niet meer in bed krijgen. Dan hoefde ik maar een nummer te bellen en binnen een kwartier kwam er dan hulp. Dat was heel fijn. Ook fijn om te weten dat dat er was.

Door zijn dementie werd hij bedlegerig, kreeg een delier met volkomen verwarring en heeft toen ook in het ziekenhuis gelegen. Gelukkig hadden we begeleiding van een casemanager dementie. In een bepaalde fase ging hij ook naar een dagbesteding. Dat was een mooie goede plek, maar hij wilde er liever niet naartoe. Op het laatst van de ziekte van mijn man werd het heel erg zwaar. In het begin kwam er een kleinzoon bij opa zodat ik even een middag weg kon. Op een gegeven moment heeft mijn zoon gezorgd dat we een persoonsgebonden budget kregen. Dat moest via een heel ingewikkeld computerprogramma. Dat is voor een normaal mens niet te doen. Ik ben best handig met de computer maar dit ging echt niet. Toen heeft mijn zoon het opgepakt met de Sociale Verzekeringsbank. Hij heeft het voor elkaar gekregen, maar het is eigenlijk niet te doen.

Door dat pgb kon mijn man tot het laatst thuis blijven wonen en hoefde hij niet naar een verpleegtehuis. In de laatste fase van de dementie hebben we daar zo’n twee maanden gebruik van gemaakt. Met hulp van buiten, maar ook met een pgb voor onszelf. Dat voelde als een waardering voor onze inzet. En daarmee zijn we er heel goed doorheen gekomen. Zonder die hulp en het persoonsgebonden budget was het niet gelukt. Het was wel zwaar op het laatst. 

Een ding over de zorg wil ik nog even kwijt. Je leest veel over dat het achteruitgaat. Dat kan, en dat zal zo zijn. Maar je voelt ook de betutteling. Kijk, als je ouder wordt verlies je je zelfwaardering en zelfvertrouwen. Dat gaat aan je knagen en daar moet je voortdurend weerstand tegen bieden. Het overkomt je wel als je niet uitkijkt. Maar ik ben er heel blij mee en trots op hoe ik leef, hoe ik zelf de zorg voor mijn man heb kunnen regelen. Dat is echt heel fijn zoals het gegaan is.

In de laatste fase (in de laatste weken) kwam onze zoon elke dag langs om te helpen bij het wassen van mijn man. Het was heel warm en heel goed. De kinderen zijn hier blijven slapen en we hebben het samen gedaan. De thuiszorg was er als het nodig was en dat voelde goed.

Nu mijn man er niet meer is, pak ik geleidelijk aan de structuur van de dag weer wat op. Als ik wat wandel of fiets voel ik me goed. Ik ben goed gezond maar heb wel een pacemaker en een hoge bloeddruk. Maar erop uitgaan dat voelt ontzettend goed en wil ik zo lang mogelijk blijven doen. Ook mijn hersenen aan het werk zetten helpt me de dag om te krijgen. Het schrijven hoort daarbij. Ik speel Wordfeud, lees veel. Soms kom ik niet eens aan de krant toe. Ik ben niet meer actief voor de kerk, ik ben al op leeftijd en heb er in het verleden veel voor gedaan.

Ik merk toch dat ik ouder word; de energie is wel eens op. Autorijden gaat nog wel en wil ik dat ook wel zo houden, dat geeft me mogelijkheden en een stukje vrijheid. Voldoening haal ik ook uit kleine dingen in huis zoals de keuken eens schoonmaken, of zelf nog wat schilderwerk binnen doen. Ik heb pas nog een muur hier zelf geschilderd. 

In de tijd dat mijn man ziek was, ging dat niet. Als hij sliep kon ik even er op uit, maar verder moest ik thuis blijven. Ik ga graag naar het museum, geniet van de kunst zoals hier in huis met de kunst van de kunstuitleen aan de muur. 

Na het overlijden van mijn man ben ik vooral geholpen door de kinderen en mijn zussen. De band met de kerk en het netwerk was ook door de periode van intensieve zorg niet meer zo hecht. Ik ben me gaan storten op klusjes en werkjes in en om het huis. Dat moest voor een deel ook wel. Want wat moet je veel regelen na een overlijden. Verzekeringen, bankzaken echt heel druk. Maar ik ben er snel weer bij gekomen. Het is nog maar kort geleden maar ik trek het wel. Soms sluit ik me even op hier thuis dan trek ik me terug maar dat mag ook, vind ik.

Als ik kijk naar wat er in één mensenleven is bereikt op het gebied van vrouwenrechten en emancipatie, dan ben ik daar heel blij mee. Mijn kleindochter van zestien zei laatst: ”Oma op school zeggen ze dat jullie alles hebben opgemaakt en dat wij straks alles weer moeten herstellen.” Ik zei: "Ik vind het heel leuk dat je dit zo zegt. Maar mag ik je eerst een verhaaltje over mijzelf vertellen? Toen ik zestien was, was er een groot verschil in jongens en meisjes. Meisjes gingen niet naar school, wij hadden geen keuze. Het is waar dat wij veel hebben opgemaakt en niet goed hebben gedaan, zoals klimaat en uitstoot. Maar jullie generatie", zei ik tegen mijn kleinkind, "hebben nu de opdracht om uit te zoeken hoe we dat gaan oplossen. En dan komt ook dat goed." Ze heeft een hele geschiedenisles van me gehad maar dat heeft onze relatie sterker gemaakt.

Als je me nu vraagt hoe vaak ben je onzeker? Dan is dat net zo vaak als dat ik trots en tevreden ben. Gek is dat eigenlijk he? Dat is in de loop van mijn leven ook wel zo gebleven. Het zit in me, ik heb er in mijn hele leven aan gewerkt maar het gaat er nooit helemaal uit. Dat is de karakterstructuur maar dat is goed om van jezelf te weten. Met het ouder worden opzich zit ik niet. De kinderen redden zich heel goed. Als ouder kan je alleen maar begeleiden, genieten en kaders geven. Ik hou van mijn kinderen en zij van mij dus dat zit helemaal goed. Ik zie heel veel mensen om mij heen van mijn leeftijd en dan denk ik: Fokje je bent niet ongelukkig!

Interview afgenomen te Heerenveen, op 5 juli 2017 door Betty van der Ven en Jelle Zoetendal
Foto: Betty van der Ven en Jelle Zoetendal