print
interview

Nederland vergrijst. In Limburg realiseren ze zich dat al wat langer dan in de rest van het land, omdat daar relatief meer ouderen en minder jongeren wonen. Bezuinigingen in zorg en welzijn werden daar om die reden al eerder doorgevoerd.

Ramon Testroote
wethouder Zorg en Welzijn in de gemeente Venlo
01 augustus 2016

‘De keukentafelgesprekken in Venlo worden gedaan door het kernteam, het sociale wijkteam. Alle medewerkers die in het kernteam zitten, zitten ook in een uitvoeringsteam. De reden dat we voor deze structuur hebben gekozen is dat we wilden voorkomen dat het keukentafelgesprek een soort tussenlaag zou opleveren. We willen dat de mensen die deze gesprekken voeren met de voeten in de klei blijven staan. Dus bij ons werkt bijvoorbeeld ook de wijkverpleegkundige 1 dag per week in het kernteam; de andere 4 dagen draait deze mee in een uitvoeringsteam.

Een intakegesprek voeren vraagt een bepaalde expertise bij medewerkers, qua mindset. Daarvoor zijn mensen nodig met een brede scope, en een brede ervaring. We hebben de beste mensen in de kernteams gezet. Het zijn de juweeltjes van de zorgaanbieders. Die mensen zijn allemaal geschoold via een programma wat we zelf ontwikkeld hebben samen met de Hogeschool Arnhem-Nijmegen. We hebben veel aandacht besteed aan wat de beste manier is om het keukentafelgesprek te voeren.

Venlo is opgedeeld in 12 wijken. Er zijn 12 wijkteams, met daarin telkens ongeveer 12 mensen. In totaal werken er dus 144 mensen in die kernteams. De leefzorgplannen die ze opstellen zijn een leidraad. Onze filosofie is dat iedere medewerker in de uitvoering het mandaat heeft om aanpassingen te doen in het zorgplan. Dat kan omdat we de uitvoeringsteams vooraf op beschikbaarheid financieren. We kennen uitvoeringsteams op het gebied van Jeugdzorg, Individuele begeleiding & maatschappelijk werk, Hulp bij het huishouden en hebben zelfs een pilot gedaan met twee teams met Wijkverpleegkundige zorg.

Waar te bezuinigen

Hier in Venlo hebben we een wat ruimhartiger beleid dan veel andere gemeenten. Dat komt doordat we veel eerder – al in 2008 - zijn begonnen met veranderen. Die veranderingen waren ingegeven door de demografische situatie in deze regio. Het aantal 75-plussers stijgt tussen 2011 en 2030 met 92% in Noord-Limburg, wat bijna een verdubbeling is. Terwijl de beroepsbevolking hier ongeveer 4% a 5% krimpt. In Limburg gaat de vergrijzing harder dan in de rest van Nederland, dus we werden eerder met deze situatie geconfronteerd.

Ik had toentertijd Werk en Inkomen als portefeuille en ben samen met mijn collega van Zorg en Welzijn en met de zorgaanbieders aan tafel gaan zitten. Want het moest echt anders. We zijn toen in Zweden gaan kijken. Daar lagen immers al veel zorgtaken bij de gemeenten, de zorgkosten waren daar lager, er waren relatief minder professionals per inwoner, terwijl de waardering van de kwaliteit van de zorg hoger was dan in Nederland. Wat we daar geleerd hebben is de waarde van de koppeling tussen zorg en welzijn. Bijvoorbeeld het bestrijden van eenzaamheid heeft een drukkend effect op de zorgvraag. Dus we zijn ook hier gaan kijken hoe we die verbinding tussen zorg en welzijn kunnen leggen.

Door eenzaamheid te bestrijden, verlaag je de vraag naar zorg

Wat hulp in de huishouding betreft: we maken nu alleen nog schoon wat nodig is. In het verleden was het zo dat in een huis met 5 slaapkamers meer uren werden geleverd dan in een huis met 3 slaapkamers, terwijl de gezinssamenstelling hetzelfde was. Terwijl mensen misschien maar 1 slaapkamer gebruikten. Nu poetsen we alleen nog die ene slaapkamer, of als er twee gebruikt worden 2, we poetsen er geen 5 meer. Daar hebben we in 2013 een herijking op doorgevoerd. We hebben alle mensen opnieuw geïndiceerd. Dat heeft gemiddeld per huishouden 20 minuten reductie opgeleverd.

Maar daarmee bereik je niet de noodzakelijke bezuiniging. Die bezuiniging hebben we grotendeels bereikt door het tarief wat wij betalen, als grondslag voor eigen bijdrage te gaan hanteren. Voorheen gebruikten we voor het berekenen van de eigen bijdrage een fictief uurtarief van € 15. Nu berekenen we de eigen bijdrage op basis van het werkelijke tarief; het tarief dat wij ook aan de aanbieder verstrekken. Dat tarief is € 23,17 per uur.

Dat heeft een forse besparing opgeleverd. De hogere inkomens betalen meer, voor mensen met een laag inkomen of alleen AOW is de eigen bijdrage niet gestegen. Verder zijn sommige mensen meer gaan betalen doordat we bij het berekenen van de eigen bijdrage ook het vermogen zijn gaan meetellen. Dat gebeurde in het oude stelsel niet.

Toch zijn ook die mensen met alleen AOW meer gaan betalen. Dat komt onder andere door het vervallen van de WTCG-korting van 33% per 1 januari 2015. Daardoor betaalt iedereen ongeveer 50% meer aan eigen bijdrage, ongeacht het inkomen. Daar compenseren we wel voor, maar mensen betalen nog steeds meer dan voorheen.

Bestaanszekerheid voor de professional

Een andere les uit Zweden was het belang van een goede verbinding tussen professionals en burgers. De inzet van vrijwilligers is nodig om de mantelzorgers te ontlasten, en omdat er tekorten ontstaan aan professionals op niveau 3 en hoger. Als vrijwilligers kunnen helpen bij de eenvoudigere werkzaamheden, dan kun je met relatief minder professionals toe. Dat was onze ideologische drive in 2008.

Relatief minder professionals per zorgvrager betekent niet minder professionals in totaal. De zorgvraag stijgt immers rap. We hebben daarom juist ingezet op maximaal baanbehoud op de werkvloer omdat we de mensen binnen enkele jaren weer hard nodig hebben. Voor de besparingen die we moesten realiseren hebben we  juist maximaal op de overheadkosten gefocust. En met succes.

Een voorwaarde om goede samenwerking tussen professionals en burgers te bewerkstelligen is dat je het veilig maakt voor de professional om met die vrijwilligers samen te werken. En daarom zijn we met heel veel professionals gaan praten. Professionals zijn en waren namelijk bang dat de vrijwilligers hun banen zouden inpikken. De conclusie was dat als je wilt bewerkstelligen dat een professional zich veilig voelt, dat je hem dan baanzekerheid moet bieden.

Populatiebekostiging

Wij financieren de professionals door middel van populatiebekostiging. We sturen op de capaciteit van professionals, in plaats van door middel van uurtje factuurtje en alle administratie die daarbij hoort. Dat levert ook minder bureaucratie, verantwoording en administratie op. Nadat we hiermee een pilot hadden uitgevoerd in 1 wijk, zijn we dat in alle wijken gaan doorvoeren. De professionals in de wijken hoeven nu niet meer te verantwoorden waar en welk uur ze zijn geweest en wat ze hebben gedaan. We bekostigen de teams op basis van de gegevens die we hebben over de populatie. Op basis daarvan hebben we per wijk een vast aantal mensen met een vaste capaciteit bepaald.

Die manier van bekostiging zijn we ook aan het doorvoeren voor de huishoudelijke hulp. Ook die medewerkers hoeven niet meer hun uren te registeren. Zij werken met een systeem van plus- en min-uren. Ze weten wat de norm is bij welke cliënt en hoe lang ze de tijd hebben. En als het uitloopt dan bellen ze de volgende cliënt op of ze misschien op een andere dag kunnen komen. Ze moeten zelf in de gaten houden dat het aantal afgesproken uren gemiddeld in lijn is. Maar, nu komt de clou: als de medewerker constateert dat de indicatie te laag is, dan is er geen mandaat nodig vanuit het sociale wijkteam. De professional mag de uren zelf bijstellen. In zo’n team voor huishoudelijke hulp zitten ongeveer 60 medewerkers, met een coördinator erbij.

Overheids BV?

We spelen momenteel met het idee om een overheids BV op te richten. Doordat de medewerkers niet bij ons in dienst zijn, kunnen namelijk ook ongewenste personeelswisselingen voorkomen. We hebben weliswaar met zorgaanbieders afgesproken dat er werkgarantie is voor alle mensen in onze uitvoeringsteams, maar als er in andere regio’s waar werkgevers actief zijn ontslagen moeten vallen zie je toch dat er ook mensen in onze teams worden ontslagen, terwijl wij juist ons best hebben gedaan om maximale continuïteit voor zorgvragers te organiseren.

Zo’n overheids-BV zou in principe voor alle sectoren kunnen gelden. Maar liever richt ik niet zo’n BV op. Dat levert toch veel frictiekosten en energie en gedoe op.

Ook hebben we een convenant gesloten met ‘Zorg aan Zet’, een overkoepelend platform van alle werkgevers in de zorg hier in Limburg. Zij hebben een analyse gemaakt voor de komende jaren van hoeveel verloop er in de functies zit in de zorg - van verpleging en verzorging tot huishoudelijke hulp van niveau 1 tot en met niveau 5. We hebben daardoor een goede inkijk op de arbeidsmarkt en er zijn goede prognoses gemaakt. We zien tekorten op niveau 4 en 5, en we zien tekorten opdoemen bij niveau 3, terwijl we een overschot hebben op niveau 1.

Venlo heeft de besparingen op de hulp in het huishouden weliswaar al voor 2015 gerealiseerd, andere gemeenten in de regio hebben de operatie nog niet volledig afgerond, waardoor een stukje werkgelegenheid op niveau 1 verloren dreigt te gaan. Met behulp van de Huishoudelijke Hulp Toeslag-regeling van minister Asscher hebben we als regio Noord Limburg echter voor alle hulpen bij het huishouden werkgaranties geboden.

Als er minder werk is in de hulp bij het huishouden kunnen deze mense ook prima ingezet worden om mantelzorgers te ontlasten. Die investering betaalt zich dubbel en dwars terug. Immers wanneer mantelzorgers overbelast raken, stijgen de kosten veel harder.’

Interview gehouden op 3 september 2015 door Annemarieke Nierop en Mathijs Plukaard.
Foto: TINEKE